III. „ breeder en fcherp getand, de onderften, [die
„ meest naar Elzen Bladen zweemen,] ftomp
HoorD- „ Eyrond, doch ook met Tandjes. Aan ’t
,TÜK* j, end der Takken komen losfe Aairen voort,
viv**'“y‘ s» naauwlyks een Span lang, van onge-
„ (teelde Bloemen, ieder gevat in een Elsvor-
„ mig Stoppeltje en met een gryzen Kelk ge-
, , wapend” . Het Zaadhuisje is, volgens C l a y -
to n , vyfhoekig, droog, gevuld met zeer kleine
, dunne Zaadjes. Clethra is de Griekfchc
naam van den Elzeboom.
S A M Y o A.
Een vyfdeelige gekleurde Kelk, zonder Bloemblaadjes
; maar een Honigbakje in tienen gedeeld
, het Vrugtbeginzel omringende: het Zaadhuisje
van binnen Befie - achtig, driekleppig met
ééne Holligheid , waar in de Zaaden nestelen.
Dus zyn de byzondere Kenmerken voorgedragen.
V y f Soorten, altemaal WestindifchePlanten,
komen in dit Geflagt voor, als volgt.
i. ( i ) Samyda met tienmannige Bloemen en Lan-
faiZiflor*. cetswys' Eyronde, wederzyds gladde Bla-
Kleinbloe- Van
mige.
( i) Samyda Floribus decandris , Foliis oraro - oblorigi*,
utrinque glabris. Syst. Nat» XII. Gen. 547. p. 301. Vtg. XIII.
Gen. J43. p. 340. Samyda parviflora. Loefl. It. 260. Samy-
d* Fol. ovatis Scc. Brown. Jam» 217. Cafearia Flor. decandris.
jA cq Amer. 21. Hiß. 13 3- T. Sj. Arbor Baccifera Fol.
oblongis &c, Sloan. Jam, 173. Hiß, II. p. 108. T. 211*
f, a. R i j . Dendr. 75.
Van S lo a ne wordt deeze een Besfendraa- IH*
gende Boom genoemd, doch de Heer J a c q ü i n vui!**
zegt dat het een Boompje is van vyftien Vpe-BoorD-
ten hoogte , waar van zyn Ed. een Takje a f-STUK*
beeldt , hebbende hetzelve tot een nieuw Ge-*;*. tlu™m
(lagt, van Cafearia , betrokken. De Takken
zyn dun en niet gedoomd , de Bladen als gezegd
J s , Zaagswyze getand, gefteeld, een Duim
lang, aan de jonge groene Takjes. Vergaarde
eenbloemige Steeltjes komen aan de oude Bla-
derlooze Takken voort , met een menigte van
witte Bloempjes.- Volgens-Sl o a n e is de
Vrugt zeer klein én Saffraankleurig. *t Getal
der Meeldraadjes is tien*
(a ) Samyda met agtmannige Bloemen, en Hart- ; n.
vormige gladde Bladen. chm^e.
De Bladen zyn in deeze Soort flaauw gekarteld
, en uit: de Oxels komen dunne Bloem-
trosfen voort* Het is mede een Boompje van
vyftien Voeten volgens Ja c q u i n , ’t welk
zyn Ed. in het Kretipelbofch by Karthagena
veel hadt aangetroffen.
(3 ) Samyda' met agtmannige Bloemen en ge- m.
doomde Takken. Dit sf n"fa- GeoöorM»
(z) Samyda f lor, oftandris, Foliis cord.itis g.1 ibtis. Cafearia ai"
nitidl ineimis FI, oótandris. |ACq Amer. Hifi. 132. Samyda
Fol. nitidis cordatis &c. Bröwn. Jam. 117. T. z j. f* 3*
( 3 ) Samyda Flor, oiäandris, Ramis fpinofis, Cafearia acu.eata
Flor. o&andris. jACQ^ Amer. 21. Hiß, 133. ©uidónia Aiifadfil
foliis ïculeata. Plom. Gen. 4. Ic. 147, f. i.
G 2
Jl. DEEL. V. STUR.