UI,
Afdeel.
VIII.
HOOFDSTUK.
Eenxuyvigt.
I.
Rhododendron
ferm-
gineurn.
Rocstkleu
lige.
dienst bevonden zou zyn tegen de famentrek-
king der Gewrichten. De Sweeden noemen het
Squatram , in West * Gothland Lummer j de
Duitfchers Kuh-Rust.
R h o d o d e n d r o n . Roozelaar.
Een vyfdeelige K e lk , de Bloem byna Trechterachtig
en van den Styl afgeboogen Meeldraadjes
, benevens een vyfhokkige V ru g t,
maaken de byzondere Kenmerken uit.
Zes Soorten , meest Europifche Plantgewas*
fen, komen in dit Geflagt voor, als volgt.
( 1 ) Roozelaar met gladde van onderen Schurftige
Bladen , de Bloemen Trechterachtig.
• Om dat men den Oleander Rhododendron,
dat is Roozeboom, in ’tFranfch Laurier-Rofe o f
Rooze - Laurier noemt , geef ik aan dit Geflagt
, welks Griekfche naam niet gemakkelyk
uit te fpreeken is , den naam van Roozelaar.
De vermaarde T o u r n e f o r t hadt den naam
van Chamarhododendros , die zo veel zegt als
Laaf
i ) Rhododendron Folüs glabris lubtus Leproos, Corollis
infundibuliformibus. Syst. Nat. XII. Gen. 5 3 9 - p. »9 9 . f'tg,
XIII. Gen. J4ï. p. 337. JAC<^ Ohs. I. p. 16. T. i<* Azalea
maculis ferruginels. Sauv. Monsp. $7. Ledum Alpinum , Foi.
ferrea rubigine nigric. C. B. Pin. 4® * * E a j . Hift. i o o j . Ledum
folus glabris Flore tubulolb. HALL. Helv. 417» Ledi
Alpini genus alterum. Clus. Pann. 7$ , Chamaetododendros
Alpina glabia. Tourne. Infi. 604. Ch. montana Allobrogum
Leutlsclfoiia, Lob, Icon. 3<6 . Èvonymus Theopbrasti, DAL.
HIJi. 17.
Laage Oleander, van L o b e l overgenomen, W .
en daar van ook een Geflagt geformeerd, waar VIlï
van dit mede de eerde Soort is. Z y komt Hoofd-
voor op de Alpen van Switzerland,Ooftenryk,*™**
Savoije en de Pyreneen. De Fleer H a l l ^ E nia.
befchryft het als een kromtakkige Heefler van
één o f twee Ellen hoog , de Bladen aan de
toppen digt by elkander, droog en hard, ovaal
aan beide enden fpits, van onderen ros en met
bruine Stippen befprengd hebbende. De Bloemen
, die by Trosfen uit de- toppen voortkomen
, zyn hoogrood met geele Vlakjes, Pyp-
achtig met den rand in vyven gedeeld, maa-
kende een zeer fraai je Roosachtige vertooning.
Van de Meeldraadjes zyn v y f langer, v y f korter.
De Vrugt is pieramidaal, v y f hoekig, in
v y f hokjes verdeeld, die veele Zaaden bevatten.
S c h e u c h z e r heeft aan deeze en de
derde Soort veele Galletjes waargenomen (* ).
De Heer J a c q u i n geeft een zeer fraai je
Afbeelding van dit Gewas, dat hy op de
hooge Bergen van Ooftenryk niet ongemeen
vondt. Op de hoogde toppen, aan den rand
der Kloven met Sneeuw gevuld, groeide het
onder de laage Pynboom - Bofchjes, beminnende
in de fchuinte der Alpen fteile vogtige met
Mos o f Gras begroeide Rotfen, breidende zig
al-
Met -reden merkt de Heer Haller aan, dat de
les, door LiNN^us op de Laplandlche Bergen gevonden,, van.
'deeze verfchilt: zie bladz. ij ï , bier voor,
E 4