III* Deeze is van over lang bekend, en Westin*
Afdxil. difche Meloendiftel getyteld by B a u h i n u s ,
H oofd* die aanmerkt, dat dezelve als van een Meloen,
s tu k . Pepoen en Diftel, famengegroeid fchynt te zyn.
Sfawy- Wat denkbeeld , echter , hy daar van gemaakt
hebbe , blykt niet. C l u s i u s , verhaalende ,
dat in ’t jaar 1601 verfcheide zodanigen , van
P i n a en L o b e l Echinomelocattos genaamd,
met Schepen , uit vreemde Landen, in Holland
gebragt waren , twyfelde, o f het ook een Vrugt
mogt zyn. Hy heeft ’er een, die twaalf Duimen
hoog was , en by den Grond eenen omtrek
van vyfentwintig Duimen hadt, doorge-
fneeden , en een dikke, taai je , wecke, witte
Zelfitandigheid daar binnen gevonden , welke
eenigszins den Smaak hadt van Kaauwoerden;
doch zonder cenige holligheid , zegt h y , o f
Zaad. Om hoog gaf dit Gewas een dikke Klomp
van Wolligheid ui t, zo fyn van Draad als Asbest,
met eenige paarfche Doorntjes, daarbo«
ven uufteekcnde, en van binnen Bloedroode
Blaasjes hebbende , met een zeer fyn Zaad,
als dat van Amaranthen., gevuld, zynde in het
bovenlte van die Blaasjes als het overblyfzel
van een Bloempje.
Hoe de Bloemen en Vrugten als in een Wol-
ligen Kóp famengehoopt worden, is door den
ver-
Cliff. i ? i. Ups. &c. Ca&us humilis fubrotundus fulcatus et
coronatus, Spinis conferti». Brown. J«m. 238. Meloca&us
ïud. Occidentalis. G. B. Pi*. 38+» Echino - Mcloca£tns,
C lus. Exot. T. 9i. Bradl. Snee. iv. p. 9. T. 31.
vermaarden T o u r n e f o r t zeer duidelyk OT»
vertoond; maar het onderfte of Lighaam van Af^ £EU
den Meloen - Diftel maakt zekerlyk den Stoel Hoofd -
uit van dit Gewas, als in de Aarde geworteldSTUIC*
zynde o f Wortelfchietende , zo M ü N T iN G ^ f “ ®'*
afbeeldt. Het is , derhalve, zekerlyk een Plantgewas
, van eene Meloenachtige figuur, uitwendig
van eene groene Kleur , met veele
Ribben, en dus gefleufd, hebbende op die Ribben
geregelde Knobbeltjes , uit ieder van welken
verfcheide Doornen Sterswyze fpreiden.
C l u s i u s telde negen zulke Sterren van
Doornen op elke Rib; doch het 'getal derzel-
ven is onzeker. In een andere vondt hy maar
elf Ribben , en op ieder Rib twaalf zulke
Knobbeltjes. Ook is de figuur van fommigen
ronder, van anderen byna pieramiedaal; de Groey-
plaats op de Westindifche Eylanden en aan de
Vaste Kust van , Zuid -Amerika. Zy kunnen
hier te lande niet dan met veel zorgvuldigheid,
in Potten , worden gehouden, en blyr
ven meest in de Broéikasfen, gelyk de overigen
van dit Gefiggt, welken de mlnfte Koude
met nattigheid o f Regen kregjj£.
Drie Verfcheidenheden 'Zyn hier , in het
Kruidkundig Woordenboek van den Heer Mil-
ler , bygevoegd, maar van de eene Veertienhoe-
lig i s , met lange witachtige, kromme Doornen;
de andere Vjfiknhoekig met breede, zeer menigvuldige
, kromme Doornen ; de derde ook
K Vyf