III.
A fd eel .
x.
H oofdstuk.
Vuhwj
XIV.
Rtfa Ca-
nina.
Honds-
Roos.
Deeze ongedoornde Roos is door den Heer
H a l l e r in de Bosfchen der Switzerfche Al-
pen waargenomen , zynde zeer Takkig , hard
van Bladen , met een welriekende Bloem, hoog
Karmozyn - Kleur , in ’t midden bleek, de Vrugt
met zagte Doornen , meest van onderen, gewapend
en de Bloemfteeltjes, alleenlyk, een
weinig ruig o f ftekelig. ’t Gewas verheft zig
tot een o f twee Ellen hoogte.
f 1 4 ) Roozeboom met Eyronde Knoppen, die
zo wel als de Bloemfteelen glad zyn; de
Takken en Bladfteelen gedoomd.
D e e z e , gemeenlyk Honds-Roos genaamd,
groeit in ’t wilde door geheel Europa, en is
zelfs in Sweeden zeer gemeen, alwaar menze
Niupon noemt. Ook valt zy , ih ons Land ,
op de Heijen , aan de kanten der Akkeren in
Zandgronden, en in de Haagen by Naarden,
op de Veluwe, in Vriesland en elders,
overvloedig; wordende by Harderwyk Wipe-
doorn geheten, ’t Gewas is fterk gedoomd en
bereikt fomtyds wel tien Voeten hoogte, zynde
de Bloemblaadjes als in tweeën verdeeld en
bleeker o f hooger rood met witte Nagels; de
Bloem redelyk groot, zo wel als de V rugt,
die Kegelachtig rond i s , glad en rood. De
Vrug-
(14) Rtfa Gecm. óvatis Pedunculisque glalwis, Caule Pe»
tiolisque aculeaiis. Mant. 399. Rota fylv. vuig. Flore odorato
incatnato. C. E.' Pin. 4* 3. Rofa, Canina vulgo difta.DOS.
Pmft. i»7.
Vrugten zyn inzonderheid van deeze Soort in
gebruik , om dat zy in grootte uitmunten ,
wordende dezelven , onder den naam van Cy-
nosbaton o f Cynorhodon , na dat het Zaad ’er
uitgenomen is, gedroogd zynde, ’t zy in Poei-
jer o f in Afkookzel, als een Bloedzuiverend
Middel aangepreezen. Een geheel Werkje is
over de kragten vaa dit Gewas , onder den
naam van Cynosbatologia , in ’t licht gegeven,
’t Gedeftilleerde Water der Bloemen is niet
minder geurig, dan dat van de gewoone Tuia-
roozen. De Konferf heeft een famentrekbeE-
de hoedanigheid; maar het voornaamfte gebruik,
dat men ’er van heeft, zyn de ingelegde Vrugten
o f Roozenknoppen en derzelver Geley tot
verfrisfehing en verfnapering : want dat het
Sponsachtig Uitwas, op de Takken van deeze
Roozeboomen groeijende , genaamd Spongia
Cynosbati, o f de Wortel derzelven tegen de
Hondsdolheid ö f Watervrees zou dienen, vindt
by verftandigen weinig geloof. Deeze Sponsjes
, die men ook tot andere gebruiken heeft ■
aangepreezen , zyn Nesten van zekere Gali-
Wespen , gelyk een ander glad Uitwas der
Hondsroozen o f dergelyke Wilde Roozeboomen,
V welke door zekere Boor - Wespjes
voortgebragt wordt ( f j . Verkeerdelyk zyn deeze
( f ) Zie het I. Deels XII. STUK v*n deeze Nat uurly kt
Hijiorie, bladz. 112 en 209.
O 2
III.
A fdeel.
x.
Hoofd*
STUK.
Poljgynia.
II. Deel. v. stvk.