4o3 E s k i l b r o e d i r i g i Heesters;
m.
Afpeel.
.XIII.
Hoofdstu
k.
(12 ) Hibiscus met Wigswys’ Eyronde, aan
’ t end diep gekerfde Bladen , de Steng
Boomachtig.
vïucut R a Dwo l f i d s heeft deeze in de Oodcr-
SyrUcut fche Landen ontdekt$ waar van de Afbeelding
syhfche. door hem aan C a m e r a r i u s is medegedeeld.
Uit Zaad is zy voortgeteeld in de Hoven van
Europa , waar men Verfcheidenheden van dezelve
ziet, met paarfchachdg blaauwe, wit en
rood bonte en geele Bloemen, door T o u r -
n e f o r t , die het Gewas Syrifche Ketmia
noemt , opgetekend. Deeze boort maakt de
gewoone Althéa-Boompjes van onze Bloemhoven
uit.
FifüDus Hibiscus met vyfdeelig gepalmde Bladen;
vygbiadi- een gedoomde Steng; de Bloemen gejleeld.
P .
Onder den naam van Ceylonfche Ketmia met
Vygebladen is deeze zeer fraay in Afbeelding
gebragt door den kundigen D i l l e k i u s .
Men vindtze ook in andere Europifche Kruidhoven
, dan die van Eltham, door hem befchree
(11) Hibiscus Fol. çuneiformi - oratis, fupern* incifo • den-
tstis, Gaule Arboreo. H. Cliff. 390. Ups. 20$. Alcea arbo-
rescens Syriaca. C. B. Pin. 316. Alcea arborescent Cam. Here.
T. ; , 4. Kestnia Syrormn. TOURNf. IrJI. 99.
( l i ) Hibiscus Fol. qninq uefidb- palmatis, Caulc.aculeato
Floribus peduncular«. H Cliff. 49s. R. Lugdb. 3S9. FI Zeyl.
SS3. Ketmia Zeyhnica Fici folio, Perianthio oblongo iniegto.
Dill. Eitb. 190. T. 157, f, 190. Eukm. FI. Ini. iy j.
JvI o n a d e l f h i a . 409
fchreeven. 't Gewas heeft een ruuwe regte Hf.
Steng , van twee Voeten hoog , met kleine A” J{*I'Ï
Doorntjes : de Bladen vyfkwabbig ; de Bloe-Hoofd-
men enkcld, knikkende. stuk.
( itS Hibi?cus met Zaagswys' getande Bladen;
de dnderjlen Eyrond, onverdeeld; de bo~ zuutbi*-
venjlen in zévenen verdeeld ; met een o»-dl*e-
gedoomde Steng en ongejleelde Bloemen.
Verfcheiderley is de verdeeling der hovende
Bladen opgemerkt in deeze Soort, ook in Oost-
indie groei jende , en van daar in de Europifche
Tuinen ovevgebragt. De gemeende heeft
de bovenlle Bladen in drieën verdeeld, en
deeze is de Itidifche Althéa, met Katoenbla-
den, den fmaak van Zuuring hebbende, door
H e r m A innus onder de Plantgewasfen van
den Leidfchen Akademie Tuin befchreeven,
als een Jaarlykl'ch Gewas, met een Steng van
drie Voeten, die groen en glad is; de Bladen
driekwabbig , bly - groen en lang gedeeld :
geevende op korte Steeltjes , uit de Oxclen ,
groote Roosachtige Bloemen, gelyk die van dit
Geflagt, waar op Vrugten of Zaadhuisjes volgen
als gewoonlyk. De Bladen , zegt hy ,
die Zuurachtig en wat Lymerig van Smaak
? zyn , worden van de Indiaanen , o f alleen ,
o f
(14) Hibiscus Fol. ferratis, inferioribm ovatis indivifis ,
fupccioriims feptenis partitis, Caule inetmi , Floribus fefilibus.
jACq. Obs. U. T. is. tripatntis. Sp. Plant. II. p. S7»,
C c 5 •