in. korte Takjes en gladde Blaadjes. De Stop»
^xuv? ** P a t je s , die als een Scheede om de Takken
H oofd- fluiten, loopen in vier Baardjes uit. Het groeit
stu k. (jqJj jn de Bergachtige deelen van Provence.
XXIY- (24) Stalkruid dat Heefterachtig is , met drie-
iu.* voudigc, Eyronde, getande Bladen, de Kel-
Rondbia» fo» drieUadig geblikt, en metst drie Bloemen
op êén Steeltje.
D e e z e , in de Switzerfche Alpen voorkomende
, is door den vermaarden H a l l e r
overvloedig waargenomen op den Berg Gem-
mi, tusfehen de Bosfchagie en den kaaien Top.
Z y heeft de Steng Heefterachtig, een Elle
hoog, ge-armd, met een ruige Schors, zonder
Doornen ; de Bladen lang gefteeld , rond of
Eyrond, groen en ruig, met fcherpe Tandjes.
Uit de Oxels komen Trosjes voort van Bloemen
, welke veel naar die van ’t gemeene
Stalkruid gelyken , zynde de Kelken met drie
Hartvormige Blikjes omringd. Hier zyn de
Stoppeltjes groen en in de voorgaande dorachtig
, zo Doktor G e k a r d , die het ook in
Provence waargenomen heeft, aanmerkt.
(25) Stak
f24) Ononis Frut. Fol. ternatis ovatis dentatis, Calycibus
triphyllo-brafteatis , Pedunculis fubtrifloris. H. Clijf. jjg . R.
Lugdb. 376. Cicer fylveftre latifolhmi triphyllum. C. B. Pin.
347.- Cicer fylv. tertium. Dod. Pem-pt. s is . Cicer fylveftra
yeriu*. Lob. lc, n . p. 73, Ha l l . Hely. sts.
( *5) Stalkruid met vyfvoudige fiomp Eyron- «Ides
gefpitfte, van onderen Fluweelachtige xiv?**
Bladen, Draadachtige Stoppeltjes en ge- Hoofd-
trefie Bloemfteeltjes. ST^
Dit is een Kaapfch Heeftertje, met D ra ad -^ * " '* *
achtige ftyve Takjes; de Bladen gefteeld, ftomp Afrikaan-
ovaal, gefpitst, wederzyds met witachtigefche*
Haairtjes $ de Stoppeltjes Lancetswys ovaal
van grootte als de Bladen : lange getroste
Bloemfteeltjes in de Oxelen en gladde Haauw*
tjes hebbende, die anderhalf maal zo lang zyn
als de Bladen. Zy zyn vyfvoudig en hebben
een omgeboogen Punt.
A n t h y l l i s .
Een Blaasachtige Kelk , die een rondachtïg
Haauwtje bedekt , maakt de byzondere Kenmerken
uit van dit Gef lagt, op ’t welke de
Griekfche naam Anthyllis is toegepast.
Dertien Soorten zyn ’er in vervat , van welken
de zes laatften hier t’huis behooren, als volgt.
(g) Anthyllis die. Heefterachtig is , met drie- rar. * ’
voudige ongefteelde Degenvormige Blaadjes
en Hoof djes - Bloemen. , viafchbi*.
Dee- b *
(2?) Ononis Fol. quinaris obovatis mueronatis fubtus Serie
el , Stipulis FHiformibus, Pedunculis Raeemofis. Mant. 277.
453. Lotus Mauritanicus, Sp. Plant. 1091. Lotus Fruticofus»
Berg. Cap. iz t .
('s) Anthyllis Fruticofa Fol. ternatis fesfilibus Enfxformibus,
Flor. Capitatis. Mant. 265. Sylt. Nat. XII. Gen. X64* ?• 4*°-
Vtg. XIII. p. 544-
'H , DEEL. V. STO5 .