III. ('S) Spiréa met gehvabde getande Bladen, en
Afdeel. Tuiltjes aan 't end der Takken.
stukFD* De Bladen van deeze Soort ge,yken naar
VIII die van de Gelderfche Roozen ; zynde het
opuiifdia.Gewas door C o m m e l y n Paapenhout van
Wadigei.0°SFirginié met Aalbesfen Bladen en fierlyk gebobbelde
Zaadhuisjes getyteld. Het wordt
aldaar Sivenbark genoemd, volgens C layton ,
waarfchynlyk om dat men van den Bast Zee-
ven maakt. Het groeit ook in Kanada. Deeze
Soort is hier ook in de Tuinen bekend.
ix. ( 9 ) Spiréa met gevinde Bladen , de Blaadjes
sorbfnbfa. getand, eenvormig ; de Steng Heejlerach-
dige. tig; de Bloemen gepluimd.
De Bladen hebben de figuur van die der
Sorben-of Lyfterbefie- Boomen. Deeze Soort
door M e s s e r s c h m i d in Moerasfige Bos-
fchen aan de. Rivier Jenïscea, in Siberie, menigvuldig
aangetroffen, is een Heefter zelden Mans
langte hoog , met Stengen opfchietende van
byna een Vinger dik , die taay zyn , en Bladen
hebben, met verfcheide Paaren gevind ,
don-
( s ) Spirea Foliis lobntis ferratis, CorymWs terminalibus.
Spiixa Fol. incifis angulatis , Flor. corymbofis. Hort. Cliff.
190. GRON. Virg. JJ.IR. Lugibat. 277. Spirsa Opuli folio.
TOORN F. Inft. 618. Boerh. Lugibat. 238. Evonyinus
Virginiana Ribefii folio , Capfulis eleganter bullatis. Comm.
Hort. I, p. 169. T . 87*
(9) Spiraa Foliis pinnatis , Foliolis uniformibus ferratis,
Caule Fruticofo, Floribus panicnlatis. Sp. Foliis pinnatis. Am.
Ac ad. II. p. 352. Spir*a- Sorbi folio tenuiter crenato, Floribus
in Thyrfo albis. Amm. Ruth. 264.
donker groen , van de gezegde figuur. D e A
Bloemen , zegt hy , komen Aairswyze, op * ‘
korte Steeltjes, aan ’t end d e r Takken,* zyHooFD-
zyn klein , wi t , vyfbladig, met veele Meel»8^^* ?
draadjes , in ft midden een Styl hebbende
die een Vrugt wordt uit v y f Hoorntjes beftaan-
d e , in de Kelk vervat en als met een Kroontje
van de verflenfte Meeldraadjes omringd. Dus
komt deeze Soort ook overeen met de Kenmerken
van dit Geflagt , tot het welke verfcheide
Kaapfe Gewasfen , die men thans Bi~
osma noemt, wegens de gelykvormigheid van
de Bloem en V ru g t, zonder op het getal der
Meeldraadjes 'te letten, door C o m m e l ï ^
en anderen zyn betrokken geweest *. * zie 't
* VOOrg; S T*
Onder de Veelwyvigen van deeze Klasfewadz.
komt ons in de eerfteplaats voor, het zeer be-3I9,enz*
kende Geflagt, dat den naam voert van
R o s A. Roozeboom.
V y f Bloemblaadjes : een Kruikachtige Kelk,
die Vleezig is , met een vernaauwden Hals:
veel Zaaden, die Stekelig z y n , aan de binnen*
zyde van de Befie-achtige Vrugt gehecht: dit
maakt de byzondere Kenmerken uit.
De Roozen , die haaren Latynfchen naam ,
van den Griekfchen Rodon af kom ft ig , welke
van den aangenaamen Reuk, dien zy verfprei-
den , afgeleid wordt, in alle Taaien van ons
Wereldsdeel behouden, zyn van ouds beroemd.
Men vindt ’er wel, in de Gewyde Bladeren,
N 3 zo ÏL Deel. V. Stok.