III. vertoonen. Bloeijende werpt het Gewas zyne
“ Stoppeltjes af.
stukFD" ( 4) Coronilla die Heeflerachtig is, met zeven
1V Blaadjes en Lancetswyze Stoppeltjes.
Co renilla
GUuca. Deeze groeit menigvuldig in Languedok, en
achtigeT w°rdt by T o u r n e f o r t door de Kleur der
Blaadjes onderfcheiden , wier getal G o u a n
zegt ook v y f , zeven o f negen, te zyn. Zelden
worden haare Stengen een Elle hoog , zegt
B a d h i n u s . De Blaadjes zyn zeer klein en
Hartvormig, blaauwachtig of Zeegroen van Kleur;
de Bloemen zyn niet by nagt, maar over dag,
zeer aangenaam van Reuk.
v. Cs) Coronilla die Heefler achtig is , met ne-
Coronlia. genvinnige ftomp ovaale Blaadjes ; de bin •
Gektoon* nenßen digt aan de Steng; een Stoppeltje,
de* M j in tweeën gedeeld is*, tegen de Bladfteelen
over.
Deeze is de tweede Colutéa Scorpioides van
C l u s i u s , die dit byzondere ten opzigt va:i
de
f 4) Coronilla Fmt. Fol. fèptenis Stipulis lanceolatis. Am.
Ac ad. IV. p. 28 j , Cor. maritima glauco folio. Tournf. Jnfl.
6So. Col. Scorp. maritima glauco folio. C. B. Pin, 397.
Frodr. i j 7. Colut. Scorp. altera. C lus. Panu, Ic, 45. Mn.
LEB. Ic. T. 289. f. I, GOUAN. Monsp. 378.
(s) Coronilla Fol. novenis obovatis, internis Cauli appra-
ximatis Stipula oppofitifoliä biparritä. Coron. montana. Riv.
Tetrap• 207. Colutea Scorpioides minor coronata. C, B,
Pin. 397, Col, Scorpioides 2, Clus. Hiß. I. p. 98. ,
de Vinblaadjes h e e f t , dat de " L .
diet te»en de Takken aan z itten , gelykerwys XIV
lo een S o o r t v an W ik k e n , d ie d e E rw ta ch n g eH o o rn .
4 . la d ï rinnr deeze genoemd w o rd t ; daar deeze nogt>t hans g&e en5TUdiKc*oh-
Stoppeltjes zyn, ' C l u s i u s verh , U w .
veel Rysjes uitgeeft d ie ta a y z y n , fom^
V o e t , fomtyds een E lleh o o g, enaartigeKroontjes
draagt van Bloemen, die van « a i r
in de Spaanfche, maar zonder Reuk. t Gewas
„ o e i t aan den Voet der Bergen by den Donau,
in Kreupelbofch en aan de kanten der yngaa
den.
f6) Coronilla die Heefterachtig is , met elf ^ v i .^
gefiuweelde Blaadjes, het büitenfte grootst,
Onder die Planten, aan welken de naam vande.
Colutéa Scorpioides, wegens de Scorpioen -Staart-*
achtige figuur der Haauwtjes, is gegeven, munt
deeze Kandiafche v an A l p i n u s in fraayheid
u it , door de Zilverkleur van het Loof, ’t G e was
, getuigt h y , is zeer teder, verdragende zelfs
naauwlyks de Winterkoude van Italië. Het
groeide een Elle o f hooger. De Bloemen waren
welriekende , en de Zaadhuisjes zeer fraay
Koraalswyze geknobbeld.
C7) Coronilla die laag Heefterachtig i s , neerminima,
Zeet
(6) Coronilla Prut. Foliolis undenis Ssriceis, extimo ma-kleins.
iore. Colutea Scorpioides odorata. Al p . Exot. 17.
(7) Coronilla Suffruticofa procumbens , Fol. novenis ovatis,
Stipula oppofitifblia emarginüta ; Legumin* angulatis no
MYÊWV‘::.,- ;mAS
'MWé- m
.$ $ 1P I
I
f | § § I |
WmW I
ï ïm m ï
l i pÖ
T*/; I ■ teil
A.-# ■ *£*!*. ■ II
I
I
'TJX*»
ÉgÉS®f