Afd^ l ** Iyk a3n den t0p in vieren verdeeW en fpits
vnr. * » heeft ; zynde de Stippen op hetzelve, in
Hoofd« ,, deezc Lislabonlche , ook zigtbaarer.” L i n -
^n»K* • NÆÜS Pchynt dezelve met de Bergruite van
y C l u s i d s overeenkom Rig te'achten, doch dan
zal het niet zyn met de kleine , hier voor be»
fchieeven , maar met de groote PortugaaUche,
daar M d n t i n g van meldt.
Pat^avina, W y nruit met drievoudige ongedeelde Bla«
Paduafche. den.
Deeze is door den Kruidkundigen Heer M i-
chkliüs, op een Berg by Arqua, niet ver van
Fadua in Lombardie , overvloedig groeijende
gevonden , en tot een byzonder Geflagt gemaakt
onder den mam van Basterd - Wynruit.
Z y verfchilt in de deelen der Vrugtmaaking
alleen , doordien zy een vlak vyfbladige Bloem
bee ft, zonder Franje o f Haairigheid. De Bladen
zyn Lancetvormig , komende by drieën uit de
Steng vo o rt, gelyk men in zyne Afbeelding
kan znen.
• (i) *v- (D Wynruit met Lancetvormige onverdeelde
IfJnifiBa. Bladen vtafchbfs- . niaaen.
dige. I n
( i ) Ruta Foliis ternatis f c f iibus. FfèmJo-Ruta Fatavina
trifolia , F!. lateis umbelhtis. Mich. Gen.-22. T. 19.
f4) Ruta Foliis lanceolaris indivifîs. Syst. Neg. XIII. R.
foliis iïmplicibus folitariis. Hert. Cliff. 145. R. fylveftris LÏ-
nifolia Hispanica. Bocc. Mus. i f . p. 82. r. 73. B a r r . Icon.
iis s . ft, Ruta naontana foliis integris fubrotundis. Buxb.
Cent. II. p. 3n. T. 28. R. Cnenralis', Linariæ foîio , Flore
paivo, Tourne. Cor, 19.
In Spanje , als ook in Italië en in de Ooftcr- III*
fch e Landen, is eene dergelyke Soort van W yn -Ar”®=L*
ruit waargenomen. Z y heeft de zyd- Takken Hoofd-
van de Pluim gegaffeld , driebloemig, met d eBTUK-
middelfte Bloem ongefteeld. De Bloemblaad%/ /w^
jes zyn onverdeeld , g e ly k in de voorige. De
Meeldraadjes, aan den Wortel Haairig, beflui-
tcn digt het Zaadkasje , dat doorboord is met
Honiggaatjes. De Vrugt heeft verhevene Stippen
, zegt onze Ridder.
C h a l c a s.
Een vyfdeelige Kelk, een Klokswyze Bloem
uit genagelde Blaadjes beffaande, en een Stempel
als een. Wrattig Hoofdje; maaken daar van
de Kenmerken uit.
De eenigffe Soort, hier van bekend ( ij) , on- T,
der deezen Geflagtnaam eerst voorgefteld door cuicas
den Hoogleeraar N. L B i i r m a n k u s , wordt camu- *
in Oostindie gemecnlyk Camuneng genaamd o fne"s*
Daun Cammuni, waar van gemeld wordt, dat
het een Heeffer z y , wel twintig Voeten hoog
groeijende, dien men in de Tuinen houdt, wegens
zyne lieflyke Bloemen, en ook aldaar tot
Haagen, waarfchynlyk gelyk onzen Ligufter ,
gebruikt. By R u m p h i u ? komt de Afbeelding
voor van dit Gewas , door hem onder-.
fchei-
(1) Chalcas. Syst. Nat, XII. Gen. 1261. p. 293. Mant.
68. Neg. XIII. Gen. 1261. p. J iu Burm, Fl. Ir.d. 104.
RUMBH, Amb. V. p. 2«. T.. 17-
D 5