III. Aan de Kaap der Goede Hope komt deeze
Afdebi. yoor ^ j | e van (je volgenden door de Tandjes
H oofd- der Bladen verfchilt.
STUK.
H . (2) Ciftus, die Boomachtig i s , met Eyronde ,
HwSge? gepelde ruige Bladen.
De vermaarde C L ü s 1 u s maakte onder de
menigvuldige Soorten van Cijtus, die hem in
Spanje en Portugal voorkwamen, drie Afdee-
lingen, waar van hy in de Eerfte, die roodachtige
o f Purperkleurige Bloemen hadden, plaat-
fte, noemende dezelven Mannetjes Cijlus; in
de Tweede, die de Bloemen bleek hadden, en
deeze noemde hy Wyfj es - Ciftus ; in de derde,
eindelyk , die de Bladen kleverig o f als met
Gom befmeerd hadden, en daar gaf hy den
naam van Cijlus Ledon aan. Onder de Mannetjes
telde hy v y f Soorten, waar van deeze,
die de Bladen ronder en ruig hadt, zyne Vierde
was, door hem niet'afgebeeld. Deeze wordt,
derhalve , te regt de Haairige gebynaamd, als
hebbende de Bladen van grootte en figuur byna
als die der Peereboomen , wederzyds groen ,
gefteeld , rimpelig en met witte Haairtjes dun
belprengd; de Bloemen , die gelyk in de anderen
als kleine Roosjes zyn , paarfch. Gewas ,
dat
(2) Cijlus Arbor. «xftip. Fol. ovatis, petiolatis hirtis. Ci.'
flus Mas Folio rotundo hirfntisfimo. C» B. Fin, 4*4. C. M*$
major Folio rotimdiore. J. B. Dtf HAM A r b r . I. p. 167. T .
«4. Ciftus Mas Mathioli. Oa l . Hifi. 222. Cift. Mas quartus*
Clus. H i s i s 6, boer»» Lvgdbtt, t j s , Tourmf. h jt . zsf<i
dat de Takken eenigermaate grys heeft, groeit M. t
Mans langte hoog en valt, zo hy gehoord hadt, £®EL*
zo wel in Italië als in Spanje. Hoofd-;
STUK.
(3) Ciftus , die Boomachtig is , met Hart* m.
vormige, gladde, gefpitjte, gejleelde Bla- f u°spuiifi'
den. ,blad: ge.
Deeze maakt de tweede Soort van Ciftus
Ledon by C L ü s i ü s ui t , waar van hy een
groote en een kleine, beiden op het Gebergte,
dat men , van Lisfabon naar Sevilie trekkende,
over moet, gevonden hadt. De eerfte groeide
twee Ellen hoog, met Bladen als die van Klyf
o f van den zwarten Popelier, vry dik, alleen-
lyk in de oude Gewasfen Vettig. De Bloemblaadjes
van deeze Soort zyn wit met een
paarfchachtigen rand ; de Meeldraadjes g e e l;
de Kelken, voor dat de Bloem open gaat, driekantig.
(4) Ciftus, die Boomachtig is , met langwerpig IV*
ovaale, gepelde , drieribbige van boven la i r i f » .
gladde Bladen, de Bladjleelen onder famen ^aurie*-
gegroeid. Deeze biadige.
(3) Cijlus Arbor. exftip, Fol. corcUtis laevibus acuminatis
petiolatis. Hort. Cljf. 205. R. Lugdbat. 274. Ciftus Ledon
Fol. Populi nigrat major & minor. C. B. Pin. 467. Ledüin
latiföliura fecundum majus 5c minus, C lus, Hifi, I. p. 78.
Hisp. i j 8.
(4) Ciftus Arbor. exftip. Fol. oblonge- ovatis petiolatis tri- '
nerviis, lupra glabris, petioüs bad connatis. C. Ledon Fol.
Laurinis. C. B. Pin. 467. C. Ledon primus laiifolius. Clus.
Hifi. I. p. 77* Hisp. i s6. R 2