III,
A fdeel.
x iv .
H oofdstuk.
Tien-
mannire,
* II. Iï.
II. Stuk ,
blaar. 421
’t Gewas, daar byna alle Autheuren van fpree-
kcn, verfchilt aanmerkelyk van den Weegkor-
rels - Boom of Koraalboom, té vooren befchree-
ven *; wiens Zaaden van ’t zelfde gebruik doch
veel grooter zyn , tot onderfcheiding hier nevens
by A vertoond. liet is een Heefter ,
met taaije, fingerende, platachtige en als dubbelde
Ranken, die zig om Boomen, Kruiden,
Staaken , Takken , of door elkander vlechten,
maakende een wonderlyke verwarring. Aan dee-
ze Ranken komen gevinde Blaadjes als die der
Tamarinden, en van eene ongemeen fterke Zon-
newendende eigenfchap. ’s Morgens , als de
Zon opgaat, fpreiden zy zig uit, en ’t Gewas
vertoont zig op ’t allerfierlykfte bly- groen 5 tegen
den Middag., als de Zon Berk fchynt, fluiten
zy zig op waards tegen rfkander; vervolgens
openen zy zig wederom , en tegen den avond
voegen zy zig nederwaards famen, bly vende dus
den geheelen Nagt. Dit moet men van alle de
Vinnetjes aan een Blad verftaan en deeze Eigenfchap
wordt betrokken tot den Slaap der
Planten (*). Voor 5t overige komt het Gewas,
in hoedanigheid , veel met ons Zoethout overeen
, wordende de Blaadjes , tot verzagtinge
van de Borst en Keel, als Thee getrokken. De
gedagte Zaadkorrels hebben mede een verzag-
tende eigenfchap,* doch, tot Voedzel gebruikts
oordeelt menze kwaadfappig , hard om te verteez
ie ’t V, Deel der Uitgezogte Verhandelingen, bladz. 1 , 2,
D A D E L ï 3t I A. 43©
teeren en Winderig te zyn; mooglyk, omtrent
als onze Turkie Boonen. Zy werden , naar XIV.
AtPIKtis getuigt , in Egypte. evenwel ge-Hoorn,
kookt en gegeten; doch in Oost- of Westrn. ^
die gebruikt menze tegenwoordig , ten minlte iria>
by de Europeaanen, niet (f).
B q r b o n i a .
Een u i t g e r a n d e Stempel : een Kelk met Doomachtige
Punten, en de Vrugt een fpitfe Haauw;
zyn voor Kenmerken opgegeven van dit Ge-
flagt, ’t welk zes Soorten, altemaal Kaapfe Ge-
wasfen, die Heefterachtig zyn, bevat, als volgt.
(1) Borbonia met zeer /malle, fpitfe, Haairige
Bladen en endelingfe Bloemhoofdjes. EtUi/oIi«.
Heyblacü»
Afrikaanfche'Brem met Heyblaadjes, en zeerge.
kleine geele Bloempjes aan Hoofdjes vergaard,
vindt men deeze getyteld by Ray. Het is een
klein % ruig 9 Heeftertje * dat de Blaadjes Inial
ovaal-
( t ) Onbegrypelyk is waar LtNNiEUS het van daan gehaald
h e e f t , dat deeze fierlyke Boontjes ten alUruiterfie Per-
zouden zyn , zeggende , Semina pukkrnma maxime
Jeleteria; offehoon C. BAUHINUs dezelven met den naatn
van P ’fum virulent urn Chinenfe fchynt te bedoelen. Den naam
van Kloatrond (Sparica) mogen zy ook geenszins voeren:
BV zyn altemaal meer of min Eyrond.
(1) Borbonia Fot. fublinearibus acutis villofis, Capitulis ter- .
minalibus. A s t . Nat. XII. Gen. 857- P- 473, Veg. XIII.
Am. Acad. VI. Afr. 29. Genifta Afr. Ene* folio,
ylor. parvis luteis in Capitula congeftis. RAJ, Suppl.
Ee 4
II, deel» Y, sxus»
P f|
2H> *r ,v. 1
'*r *
Ëm m
i j l * ,
s i
ISj é
15? /dl
kiWS
illll