III» De vermaarde C o m m e l y n heeft gedag*
Afpeel. t£n naarri} z0 van Zyn gezegd werdt, aan
H o o f d - dit Gewas gegeven, wegens de vier Vleugelen
stuk. o f Zyden Van de Vrugt. Het maakte een Steng
^>/w?w-vatl een voet hoog, in verfcheide Takjes ver*
deeld, die eerst groen en naderhand bruin wa-
ren, met lange, groene, Sappige Bladen, On*
der alle Afrikaanfche Gcwasfen kon het , zo
hy aan merkte , de moeite koude verdraagen,
De Afrikaanfche Plant ,.naar het Paapenhout
gelykende , met geele Bloemen en Bladen als
van de Porfelein, by S e b a afgebeeld, wordt
hier t’huis gebragt door den Ridder, die zegt*
dat ’er drie eenbloemige Steeltjes uit de Mikken
, die de Takjes met de Steng maaken ,
voortkomen. In de gezegde Afbeeldingen, als
ook in myn Exemplaar, komen de Bloemfleel»
tjes uit de Oxels der Bladen.
n< (2 ) Vierhoek - Plant met o vaale Bladen.
'Tetragonia „ . . .
Herbace.i. Deeze, insgelyks door gezegden Kruidkenner
K:md:gc. afgebeeld^ heeft een dikken Wortel, die zoet
van Smaak i s , uit welken eenige Stengetjes
voort--
P' 544. Vtg. XIII. Gen. 627. p. 3 $9. R. I.agdb. 230. Te-
tragonia. H. Cliff. ï 8§. Ups. 126. Tetragonocarpos Afiicana,
fruticans, Foliis Jongis et anguftis, C ömm. Hort. II p. 203.
T. 103. Evonymo affinis Africana Tortulaote folio. SEE, Thes.
Iï. p 13. T. 11. f. 8.
(z) Tetragonia Foliis ovatis, R. Lugdbat. 430. Tetragono*
caipos Africana, Rad. magna crasfa 6e carnofa. COMM. Hart.
voortkomen , die op den Grond leggen, met Hli
dikke Sappige Bladen , eenigszins zuurachtig A f ° 2EL*
als die van Porfelein. De Bloemen , aan de Hoofd- ‘
toppen der Takken, Haan op lange Steeltjes,ÏTUK*
zynde de Kelkbladen geel , met een groen en
Styl en geele Meeldraadjes. Hier op volgt
een vierkantige harde Vrugt, met vier uitfteek-
zels of Vleugelen. De kundige Hovenier Mil-
lfr heeft deeze beide Soorten op nieuws in
Afbeelding gebragt.
In het Geflagt van Mefembryanthemum , ’t
welk de gewoonlyk zogenaamde Ficoides bevat,
komen wel veele Heefterige Soorten vo o r ,
doch de Geftalte van ver de meeften Kruidig
zynde , zal ik die tot de volgende Afdeeling
beipaaren, en kome dus tot de
S p i r e a .
Waar van de Kenmerken zyn , een vyfdee-
lige Kelk, v y f Bloemblaadjes en een veelzaa-
dig Zaadhuisje.
Die van den eerften Rang in dit Geflagt
zyn altemaal Heefterachtig en maaken thans
negen Soorten uit, meest in de koude deelen
des Aardkloots huisvestende, als volgt.
( 1 ) Spiréa met Lancetvormige, effenrundigc , ~ r.
on I,x Svpi-giarMta.
(1) Spirea Fol. lanceoJatJs integerrimis fesfilibus, R a c em is S ^ ^ 1'
eompofitis. Syst. Peg. XIII. Gen. 030. p. 392. Syst. N a t.x II.
Mant. 244. Spirsa Altajenfis. AU. Pttrop. i 770. p. sss, T.
s9- f. 3-
II. Deel, V, Stuk,