lil
Atdeei.
X.
H oofd
STUK.
VIT.
Kubus fru-
ücofus* Braam en»
land hetzelve Pfalmb ’er , de Smalanders Bi-
oernbaer heeten , enz. Het Loof is laager,
minder Takkig en donkerer, de Takken zyn
zeer fyn gedoomd, de Vrugten blaauw.
(7) -Braamboos met vyfvinnig gevingerde en
drievinnige Bladen, de Takken en Blad-
fteelen gedoomd.
Men noemt deeze , die Heefterachtiger en
hooger is van Gewas, gemeenlyk Braamen of
ook Brummelen , in Vriesland Tonbeijen. De
gewoone naam is in Engeland Brambles o f
Blackberries, in Vrankryk Ronce en in Duitfch-
land Braemen. Z y groei jen in ’t wilde door
geheel Europa. Zeker Bofch, by Bern in
Switzerland , wordt, wegens de menigvuldigheid
van deeze Braamen, Bremgarten geheten,
zegt de Heer H a l l er. De Vrugten, volkomen
ryp zyn de , zyn niet onaangenaam ,
en dezelven kuunen , als men niets anders
heeft, in ’t gaan door drooge Zandige plaat-
fen , tot verfrisfchinge ftrekken. R a y verhaalt,
dat menze in Engeland Schaldberries
noemt, dat is Schurftbesfen , om dat zy in
Kin-
(7) Rubus Fol. quinato-digitatis ternatisqne, Caule Petlo-
Ilsque nculeatis. Fl. Suec. 409 , 444. Kubus Caule aculeato,
Fol. tern. ac quinatis. Hort. Cliff. 192. Ghon. Firg. iö3.
K. Lugdbat. 273. Rubus vuig. f. Rubus Fruiüu nigro. C. B,
Fin. 479. Rubus vuig. major Fruftu albo. RAJ. Angl. in .
p. 407- y , Rubus Flore albo pleno. Magn. Hort. 173,
Kinderen , die dezelven veel eeten , de Dau- III.
worm en Zeere Hoofden veroirzaaken zouden. Af” eel*
Onryp zynde , bevatten zy zekerlyk een on- Hoofd-
gezond , wrang , Sap , dat echter als een S a -STUK*
mentrekkend Middel dienen kan, wordende de„;£'lyey"
Bladen daar toe ook wel, inzonderheid in Gorgeldranken
voor Kwaaien van Mond en Keel,
gebruikt.
De Groote Wilde Braamen worden in ’t
Griekfch Batos genoemd en derzelver Vrugten
heeten des wegen Mora B a ti, die men in ’t
Rob en Mei Diamorum behoort te gebruiken
en niet de Braamboozen, ten zy men dezelven
rood en onryp neeme : want in die Winkel-
middelen wordt een famentrekkende kragt ver-
eifcht. In de Wildernisfen van ons Land, in-
zonderheid in de Voetpaden , daar door loo-
pende, veroirzaakt het Gewas van deeze Wilde
Braamen, ’t welk, aan den Grond raakende ,
weder Wortel fchiet , als natuurlyke Voetangels
, die een onverhoedfen Wandelaar ligt
doen tuimelen en dus dezelven niet gemakke-
lyk maaken te begaan ,• terwyl men zig ook
deerlyk kwetzen kan aan derzelver fcherp gedoomde
Takken , die oud wordende eeniger-
maate hoekig zyn.
’t Gewas is ongemeen fraay met de natuurlyke
Kleuren uitgegeven , door den Erlangfen
Hoogleeraar S c h m id e l , die de Afbeeldingen
van alie andere Autheuren, zo ten opzigt
van