Afdkgl.
XIV.
Hoofd
STUK.
wir.
Spinofitm.
Doorn •
takkige.
groeit, en in Bloem en Vrugc overeenkomt
met de gemeene Brem.
O 3) Priemkruid niet drievoudige Bladen en
hoekige gedoomde Takken.
Dit Gewas, dat in de Zuidelyke deelen van
Europa , op Steenachtige plaatfen, aan de Zeekust
groeit, is in de openbaarè Kruidhoven bekend
, en onder de naamen van Cytifus, Acé»
da en Aspalathus , by deze en gene Autheu-
ren, befchreeven geweest. Het heeft, naame-
lyk, in de gedaante iets, dat naar alle die Ge-
Aagten zweemt. Volgens R a u wo l f komt
het ook op den Berg Libanon voor.
G E N i s T A. Brem.
Een Kelk mef twee Lippen, die in tweeën
of drieën verdeeld zyn : de Vlag langwerpig,
van den Styl en Meeldraadjes nederwaards om-
geboogen. Dus zyn de byzondere Kenmerken
opgegeven (*>
Veer-
(13) Spartium Fol. ternaiis , Ramïs angularis fpinofis. H.
Clif. )S6 H Ups. 10S. R Lugdb. 370. SA'JV. Monsp. ipi*
Grch» Orient. 11*. Acacia trifolia. C. B. Pin. 39a. Aspalathus
fecunda trifolia. }, R■ Hiß. I. p. Ï7 i- G ouan. Monsp.
3jö. Cytifusfpinofus. TOURNE. lnfl. ó+*. Acacia altera. Doa,
Pemtt. ^53.
(*) O f hier een Drukfeil fchuile, weetik met, maar w e l,
dat deeze bepaaling zeer duifter is; teiwyl ook in de Lyst
der Kenmerken ftaat Tiflillum deprimens Carinam, en in Gen.
plant Carina r c S a . Men z a l het misfchien zo moeten begry-
pen, dat door den Styl en Meeldraadjes de Vlag van d?nKi«l
afgehoaden en dus agterwaaids oiugtboogen wordt»
■ ■ ■
KI
£ ) l A D E I » E H I .455
Veertien Soorten komen ’er in voor, waar AfJ ^
van tien gedoomd en vier ongedoornd zyn; XIV. _
meestal groeijende in ons Wereldsdeel of ia Hoofd,
de Oofterfche Landen.
(1) Brem met drievoudige , wederzyds ruig- CenljfÉm
achtige, Bladen en hoekige Takken. ' Canarie».
Deeze voert den naam van Kanarifche, om Kanarifche»
dat zy uit Zaad, dat van de Kanarifche Eilanden
gebragt was , in Europa is voortgeteeld.
Men betrekt ’er toe den Eerften Cytifus van
C lus i us, in Spanje groeijende, die fomtyds
ter hoogte van een Boompje opfchiet, welks
Stam geel Hout heeft met een zwart Merg ,
zynde de Schors der *1 akken witachtig en de
jonge Takjes geheel ruig. De Blaadjes komen
drie op een Steeltje, en dë Bloempjes Aairs-
wyze aan ’t end der Takjes voort; geel van
Kleur, waarop Peultjes volgen als die van
Brem, maar ruig, met kleine zwarte Zaadjes.
De Wortel is Houtig en fpreidt zig naar ver-
fcheide kanten uit.
De
( i ) Genijia Folüs ternatis , utrinque pubescemibus , Ramis
angulatis. Syst. Nat. V>eg. XIII. Gen. s j 9. p. jbö. Ed.XII.
p. 474. H. C lf . i s s ’. Mat, Med. 347' ».• Lugdb. 37c Cytifus
tninoribus Foliis Rainulis tenellis viüofis. C. B. Tin. 390.
Cytifus. I. Clus. Hift. I, p. 94- 0 - Cytifus Canarienfis fem-
petvirens 8c incanus. Cqmm. Hort. II. p. 103. T. $2. Cyt.
Can. Fl. candido & citrino. SEB Kab. II. p. 6 . T. 4. f. 6 ,
7. Cyt. Can. microphyllos anguftifolius ptoifus incanus. PLUK»
Alm. m .T .* 77.f-«v F f
XI. DEEL» V. STUS.
M
m
W m
l g
v M l
t e
lmp
Iffe
P I
v m
m é
mm*