III. Afdeel.
xiv.
Hoofd
STOF.
Tienman
nige.
III.
Capitata.
Koppige.
riv.
A f t n i t e s
Geftcinde
Deeze wordt befchreeven als een Kaapfe
Heefter van twee Voeten hoog , die Houtig
is , met groote Knoppen of Wratten: de Bla-
deu Vleezig , glad , fpitsachtig , een Duim
lang ; de Bloemen zydelings , korter dan de
Blaadjes en byna oogefteeld: de Kelk ruigach-
tig: de Vlag van de Bloem Hadrig.
(3) A spalathus met gebondelde J'malle fpitfe
Bladen , de Bloemen aan Hoof dj es 3 met
naakte Blujes.
By S e b a is deeze zeer wel afgebeefd > on.
der den naam van Ethiopifche Genijta, draa-
gende een Goudgeele Bloem, met kleine om.
geboogene Bladen, befraejet met een Spinachtig
Geweefzel , op het verhevenfte der Takjes ,
omtrent de Bloemen , in ’t ronde opgeftapeld.
B e r g i ü s heeft daar van een groote en kleine
waargenomen.
(4) Aspalathus met gebondelde Elsvormige ge~
'■ fpltjle, gladde Bladen , een ruige Steng
en verfpreide Bloemen.
Deeze vindt men ook by S eba, alwaar dezel.
r (3) Aspalathus Fol. Fase. linearihus acutis, Flor. capitatis ,
Brafteis nudis. Am. Acad. VI. Afr. 30. BERG. Cap. 202.
tlXSK- Pbyt. 397. f. 6. SEB. Kak. I. T. 23. (• 6 .
(4.) Aspalathus Fol. Fase, fubulacis mueronatis glabris,
Canle villolb, Flor. fparfis. Gentfta Aftroites Juniperinis pun-
gentibus foliis Scc. Pluk. Mant. 88. T. 413* £ 3. RXJ.
Denir, 2 op, Seb. Kak, I* T. 2+« fi 6*]
zelve genoemd wordt Boomachtige Jfrikaanfche III*
Brem, met lichtgraauwe Bladen, gelykende1 x,v>
naar de Larix, met Saffraangeele Bloemen. Hoofd.
stok.
( j) Aspalathus met gebondelde Elsvormige ge- v.
fpitfle Jlekelige Bladen, en zeer ruige
Bloemhoofdjes,
De Bladen van deeze zyn Stekelig als die
van den Genever-Boom. Men vindtze in ’t
zelfde Werk ook zeerwel afgebeeld, zo Ber-
Gius aanmerkt, die het Gewas Kruidkundig
befchryft. Breyn geeft ’er een Afbeelding
van, onder den naam van Laage Lorkeboom
of Chenopoda van Monomotapa , aan de K af*
fers. Kust , ten Noordooften van ’t Land der
Hottentotten. Seba ftelt het, wegens de
Kroestachtig gezoomde Bloemhoofdjes, voor,
onder den naam van Ricinus of Ricinoides ,
een Boomachtig Afrikaanfch Gewas, zynde die
Bloemhoofdjes van grootte als een Kers, vol-
gens den gemelden Breyn.
(6) Aspalathus met gebondelde Elsvormige Flu- vi.
weelachtige Blaadjes, aan de tippen uitge- Hitachi*.
breid, en verfpreide Bloemirosjes. êe*
D i t
f iy Aspalathus ToL Fasc'c. fubulatis mueronatis hirti's, Flor.
Gapitaiis hirfutisfimis. BERG Cap. 20®. Genifta Africana lutea
&c. HiRM. Afr. 11. Chain* - Laxi* f. Chenopoda Monotao-
parenfis. BREVN. Cent. 23. T. II. Seb. Kak, l. T. 23. f .
4® f'
( 6 ) Aspalathus Fol. Fascic. fub- Sericeis , apice patülil,
Fasciculis Floreis fpatfts. Mant. iö i.
G g 3
U. dseim V* Stuk.; }