HL De eenigfte Soort ( i ) is een Gewas, dat op
*vm.L* Jamaika zal waargenomen zyn. Hier mede
Hoofd- fchynt overeen te komen de Driezaadige klim-
* mende Efchdoorn van P l o m i e r met Citroen-
T™/>t«r»jbladen en een kleinere Roosachtige Bloem
jftmaicen..Q Zuid - Amerika groeijende. Het heeft een
fclie*a,ka" w’ncier,de Steng ; de Bladen zyn puntig Ey-
rond , en de Bloemen komen by Tuiltjes of
Kroontjes aan het opperde van de Steng
voort.
Onder de Vyfwyvigcn van deeze Klasfe is
maar één Geflagt , dat eigentlyk hier t’huis
behoort, genaamd
C o t y l e d o n . Navelkruid.
Een vyfdeelige K e lk , een eenbladige Bloem
met v y f Honigfchubbetjes aan den Voet van
’t Vrugtbeginzel , maakt de byzondere Kenmerken
, met de v y f Zaadhuisjes, uit welken
de Vrugt beftaat.
Zeven Soorten komen thans in dit Geflagt
voor, onder welken eene Europifche, als volgt.
( i ) Navelkruid met rondachtige, platte, ef»
Cotyiedên fenrundigc Bladen, en eene Heejierachticrbitulata,
„
Rondb’a- gO otetlgdis’
. De
( i) Triopteris. Syst, Nat. XII. Gen. 57c. p. 315. Veg. XIII,
Gen. 574. p. 356. Hort. Cliff. 169. Acer fèandens tricoccos
Tol. Citri, I'lore rofeo minore. Plum, Ic. 9. T. i6?
( 1) Cotyledon Pol. orbiculatis, carnofi*, planis, integerrimis ,
CSH*
De meelde Soorten van dit Geflagt hebben, III.
wegens de dikte der Bladen en manier van vm*1'*
groeijing, een aanmerkelyke overeenkomst met Hoofd-
de Sedum , genaamd Huislook o f Donderbaard.STVK’
Deeze wordt van H e r m a n n u s Afrikaan- n-tatMagr
fche Heefterachtige Sedum, met rondachtige
Bladen , geheten, ’t Is een Kaapfch Gewas,
op drooge Zandige Vlakten aan de Zeekust
Heefterachtig groeijende, met eene dikke,
witachtig groene Steng, die van onderen met
dikke rondachtige Bladen digt begroeid is ,
geevende van boven dunne Takjes uit, aan
welken Klokswyze Bloemen hangen , die zig
als uit v y f roode omgekrulde Blaadjes famen-
gefteld vertoonen, en op dezelven volgen v y f
Haauwtjes , die het Zaad bevatten. Onder de
vreemde Gewasfen in onze Tuinen is het ge*
meen.
(2) Navelkruid met Spatelvormig Lancetswy- ir*
J Cotyledon
Ze fp uria.
Langbla.
Caule Fruticofo. Syst. Nat. XII. Gen. 574* p. 31S, Veg dig.
XIII. Gen. 57*. P- ! 57* Hort. CUffl 176. K. Lugdbat. 4,4.
Cot. Afr. frutescens incanum , orbiculatis foiiis. Herm.
Lugdbat, 549. T. 551. Moris. Hiß. III. p. 474. s. rz. T.
7. f. 39-
( t ) Cotyledon Fol. alternis Spatulatis carnolïs integerrimis,
Caule Fruticofo. Cot. Afr. ftutescens, Fol. longo & angufto,
Flore flavescente. Comm. Rar. T. 23. EüR.M. Afr. Tab. i s ,
19. f. i. & T. 2z. f. T. Cot. Afr, fol. depresfis, cmciatis.
WALTH. Hort. 16. Sedutn Afr. teretifolium, Flore Hemero* *
callidis. Moris. Hiß. III. p. 474. S. 12, T. 7, f. 40.