JU.
A f p e e l .
X
H oofdstuk.
Een wy ■
V>Jf.
De Granaat - Appelboom is van ouds niet
minder bekend dan de Myrten. Zyne Vrug-
ten werden, met de Druiven, Vygén en Oly-
ven, onder de becrlyke voortbrengzelen van ’ t
Land Kanaan gerekend. Ook biykt uit de
verbloemde uitdrukkingen in het Hoogelied
van den Wysten der Koningen , in hoe veel
waarde deszelfs Bloesfem gehouden werdt Zyn
Latynfchen naam , Malus Punica , wil men
dat hy van ' ’t Land omftreeks Kartbago, daar
de besten voortkwamen , zou hebben bekomen
(*_) , en die van Granatum zal waarfehyn-
lyker van de Korrels, daar in vervat, dan van
het Landfchap Granada in Spanje af te leiden
zyn. In ’t Spaanfch , evenwel , noemt men
hem Granadero , in ’t Italiaanfch Granataro ,
in ’t Franfch Grenadier , in ’t Engelfch Pome
Granate - Tree , en in ’t Hoogduitfch Gramt-
baum. De Hebreeufche naam was Rimmon,
de Griekfche Roa of Roia. Hy groeit natuur»
lyk in de Zuidelyke deelen van Europa , in
Paldb’na en in Barbarie , in een Krytachtige
Grond.
Gemeenlyk is het een Heefter, die fomtyds,
echter, een taamelyke hoogte krygt. Men gebruikt
hem in Languedok en Provence tot affchut
»
(*) Dat de Kleur, die trien Puniceus noemt , van de Kleur
der Granaat - Appe'en haaren naam heeft, is, mynsoordeels,
veel w-arfchynlyker, dan dat de Granaatboom zynen naana
2011 hebben van die Kleur , gelyk fommigen willen.
fchutting der Wyngaarden en plant lef Haagen UI.
van in de Tuinen en Lusthoven. Door op- Aki,£eï-’
fnoeijing wordt het een redclyke Boom, met Hoofd-
eenen regten Stam , die de Schors roodachtigSTÜ!C*
en eene Kroon van dunne Takken heeft, ge n^ mST
wapend met eenige ttyve Doornen. De Bladen
gelyken naar die der Myrten of der Olyf-
boomen, zynde grooter dan de eerften en kleiner
dan de laatften. Hier en daar geeft dezelve
hoogroode Bloemen ui t , hebbende een
grooten Klokvormigen Kelk van de zelfde
Kleur, met v y f Bloemblaadjes bezet en van
binnen gevuld met een menigte van Meeldraadjes,
wier Knopjes laager zyn dan de rand
van de Bloem. Het onderfte van dsezen Kelk
wordt een groote ronde Vrugt, die onderden
naam van Granaat - Appel algemeen bekend is ,
hebbende een Lederachtigen B a s t, waar binnen
in eenige Holligheden , die Sterswyze van
het middelpunt fpreiden , doorgaans negen of
tien, de Korrels vervat zyn, welke den Smaak
geeven aan deeze Vrugt. De Kleur des Appels
is van buiten roodachtig, het Merg van
binnen geel; de Korrels zyn paarfchachtig, en
déeze bevatten in een Vlies, ’t welk hun bekleedt,
een rins Sap, omringende het Zaad ia
ieder Korrel.
Van ouds zyn de deelen der Bloemen Vrugt,
van deeze Boom , met byzondere naamen on- •
derfcheiden geweest. Cytinus werdt de gefloo-
ten Bloem o f de Kelk geheten : het Huidje
M 4 dat