III.
A fd eel .
x iv .
H oofdstuk*
$ Tien-
mannige.
den, de onderfte Slip Schuitswys’ hol en wat
grooter ; allen bruinachtig met roode Pukkels.
De Bloem Vlinderaehtig geaderd, geftreept.
De Vlag b bleek Violet, byna rond, van onderen
met een dikken geelen Nagel: de Vleugels
c , d Halfmaanswys’ ftomp , geelachtig , met
bruine Streepjes en lange dunne Steeltjes: de
Kiel e tweeblgdig , kort en Homp, . ieder helft
een groote zwarte yiak hebbende en een lang
Steeltje.
De Meeldraadjes, als by ƒ , uit een Scheede
voortkomende , die het Vrugtbeginzel op den
bodem des Kelks omvat. Negen van dezelven
zyn famengegroeid, maar het tiende is een groot
end wegs, op zig zelve, van de anderen afge-
fcheiden. Haar Knopjes zyn rond. De Styl
vertoont zig by g. Hy komt van ’t Vrugtbeginzel
, door de Scheede der Meeldraadjes, en
loopt, zo langs dezelven, doch, doorgaans zig
omkrommende , uit in een geknopten ruigen
Stempel.
Het Vrugtbeginzel, reeds aanmerkelyk aangegroeid,
by h vertoond, is een Haauwtje met
één Zaad.
By i is een Slip yan den Kelk, met fterke.
Vergrooting, afgebeeld, om de roode Klierachtige
Pukkels , waar mede die bezet zyn , te,
vertoonen. By k i s , pp dergelyke manier,
een der Blaadjes voorgefteld; waar uit, in de
eerfte plaats, derzelver volmaakte Wigvormig-
hetd, ten anderen de agterwaards omgekromde
Doorn,
Doorn aan ’t end, en eindelyk , de zwarte Af^*el>
Vlakken, waar mede zy befprenkeld zyn, zig Xiv. *
openbaaren. Het eenigfte i s , dat ieder Bloem Hoofd-
twee Blikjes h e e ft, en de Bladen o f Bladfteel-S UK*"
tjes kleine Elsvormige Stoppeltjes.
(3) Pforalea met drievoudige Jlomp ovaale Bladen,
aeterwaards krom gedoomd, en Ey-Braüeata.
. 3 ■ Geblikte. ronde Bloem • Aairen.
De grootte van de Blikjes, die fpitsEyrond,
op de- kanten gehaaird, en byna van Iangte als
de Bloemen zyn , onderfcheidt deeze Soort
meer, dan derzelver tegenwoordigheid. B e r -
g i ü s heeft gedagten bynaam deswegen daar
aan gegeven. Men acht het Kaapfch Gewas
, dat C o m m e l y n Heejlerachtig Afri-
kaanfeh Drieblad, met een paarfchachtige Bloem,
getyteld heeft, hier mede overeenkomftig; doch
de Afbeelding is niet naauwkeurig. De Bladen
zyn byna ongefteeld; de Blaadjes ftomp
ovaal, g lad, geftippeld , met een uitgeftrekt
Doorntje aan ’t end , hebbende Lancetvormige
Stoppeltjes. Aan *t end der Takjes komen
ongeheelde Bloem - Aairen voort , wier Kelken
Haairig z y n , met de vier bovenfte Slippen zeer
fmal en puntig; door de gezegde groote Blikjes
<3) Pfiralea Fol. tertiaris obovatis recurvato - naucronatis,
Spicis ovatis. Mant. 264. Reeg, Cap. 224. Trifolium fruticans,
Sp. Plant. iogj. Fabr. Helmst. II. p. 3®J. Trifol.Afr.fxa-
Skans. Comm. Hort. IL p» t n . T. 10S.
Mm 4