
555. Boeddha (Wairotjana). Lotuskussen, vierkant voetstuk en
afgebroken achterstuk. Het hoofd is zeer beschadigd en onduidelijk
en de houding der handen als van het vorige nummer. Hoog 8.1.
— Pr. 74. Kadoe.
556. Id. Rond lotuskussen, rustende op een vierkant voetstuk,
waarvan de bovenrand met bloemvormige versierselen is voorzien;
aan den achterkant van dit voetstuk verrijst een achterstuk, dat
van boven den vorm eener nis en versierde randen heeft en gekroond
is door een zonnescherm met zeer langen en versierden knop;
het achterstuk is vrij ver van het beeld af en dit laatste heeft nog
eene afzonderlijke glorie in den vorm eener ronde, onversierde
plaat. Op het uitwas van de kruin een groote ronde knop, op
het voorhoofd het wratje en op den linkerschouder de afhangende
doek. l)e beide nanden voor het lichaam, de linker onder en de
rechter daarboven, beide gesloten alsof ze te zamen een langwerpig
voorwerp vasthielden. Hoog 19.7. — Pr. 67. Djokjokarta.
557. Id. Ongeveer gelijk aan het vorige nummer; het beeld
en de glorie zijn van goud, het voetstuk, achterstuk en zonnescherm
van zilver. Hoog 12. — Notulen 1881, pag. 97 no. 24. Desa
Moeteran, afd. Modjokerto (Soerabaja).
U it de grove spelfouten door den sch rijv e r gem aak t die eenmaal sdm te in p la ats van tesdm,
een an d e r m a al tesd ca yom in p la ats van tesdm ca yo geschreven h ee ft, k a n men zien
d a t voor hem de formule een doode le tte r was. I n v ormen komen de le tte rs overeen
m e t die v an de in s c rip tie genoemd in mijn e aanteekemng boven hij N o . 6 3 , hoewel
zij e r in fraaih eid zeer, zeer v e r bij a c h te r staan . V e rh . B a t. Gen., X X I I I p la a t 2 , v in d t
m e n een facsimile v an de h ie r besproken legende m e t een begeleidend woord van Fkie-
dekich (bladz. 1 v lg g .) m e t v erwijzing n a a r V erh . X X I. 60, w a a r men de opmerking
lezen k a n d a t men diezelfde in sc rip tie v in d t (afgebeeldj bij Crawfukd, H isto ry
of th e In d ia n A rchipelago, Vol. I I , p l. 3 1 . N a a r mijne m e en in g k a n de overeenkomst
in k le in ig h e d e n ,— zelfs de p u n te n v an v erschil in a a nm e rk in g g en om en ,'— n ie t toevallig
zijn , m a a r moet de afbeelding bij CuAwruRD te vin d en , n ie t m in d e r d an de door
ÏRIEDERICH gepubliceerde, ontleend zijn aan de legende op d it b eeldje voorkomende. D a t
evenwel ook op nog andere op J a v a gevonden beeldjes d it geloofsformulier in N a g a ri-s c h rift
is aang etro ffen , k a n b lijken u it N o . 6 4 0 v an ’s Genootschap verzameling en u it N o t. B a t.
Gen. X V , 1 3 7 en X V I I , 1 7 8 (beeldje in b e z it v an den H e e r Dieduksman te Jo g jak a rta ,
y an de legende w aa rv an een gipsafgietsel in h e t Mu seum voorhanden is).
B.
557«. Boeddha (Wairotjana): Bond lotuskussen met vierkant
voetstuk, achterstuk en zonnescherm. Handen als voren. Het hoofd
loopt uit in eene spitse punt en op het voorhoofd is een rond
knopje. Het beeld is van goud en het overige van zilver. Hoog.
8.2. — Notulen 1886 pag. 36. Desa Koenti, afd. Ponorogo (Madioen).
557*. Id. Gelijk aan het vorige, maar geen merk op het voorhoofd.
Hoog 7.5. — Gevonden met het vorige nummer.
558. Id. Rond lotuskussen, vierkant voetstuk en afgebroken
achterstuk; achter het hoofd fragmeuten eener ovale plaat als glorie.
Uitwas op het hoofd met spitsen knop; op het voorhoofd het wratje
en de afhangende doek op den schouder. De handen als voren.
Hoog 11 .5 .— Pr. 84. Ampel (Soerakarta).
559. Id. Rond lotuskussen, vierkant voetstuk en nisvormig
achterstuk; achter het hoofd eene onversierde, ovale plaat als glorie*
Uitwas op het hoofd met spitsen knop, doek op den linkerschouder
en geen merk óp het voorhoofd, De houding der handen als
voren, maar hier is het duidelijk dat ze iets vasthouden, daar dit
voorwerp (doek of slip van het kleed?) er boven uitsteekt. Hoog
8. 2. — Pr. 81. Ledok (Bagelen).
560. Id. Rond lotuskussen dat zeer geschonden is en waaraan
vroeger een achterstuk schijnt bevestigd geweest te zijn. Het uitwas
op het hoofd conisch met spitsen knop, wratje op het voorhoofd
en op den schouder een doek of sjerp met twee punten afhangend,
gewoonlijk is dit voorwerp alleen aan den voorkant uitgewerkt,
terwijl het achter verdwijnt, maar hier zien wij het ook achter tot
op de lenden afhangen. Handen als voren, niet duidelijk of ze
iets vasthouden. Hoog 7.7. — Not. 1882 pag. 123. Desa Pagoe-
tan, distr. Poerbolingo (Banjoemas).
561. Id. Zonder kussen of voetstuk, maar met een uitsteeksel
van onder ter bevestiging in een zetel. In den hals eene kram ter
opneming eener glorie. Uitwas op het hoofd langzaam toeloopend
en de knop afgebroken. Geen merk op het voorhoofd, op den