
1423. Oorknop, met twee robijntjes bezet.— Not. 1877 pag. 108.
Desa Sered, distr. Singomerto, afd. Bandjarnegara (Banjoemas).
1424. ld. een paar, geheel gelijk aan het vorige nummer maar
iets grooter.— Not. 1878 pag. 34 b. Kadoe.
1425. Id. een paar, elk met een robijn versierd.— Not. 1877
pag. 108. Gehucht Sidarasa, desa Sambong, afd. Bandjarnegara
(Banjoemas).
1426. Id. in plaats van een steen versierd met een gouden knop
of vrucht, die eveneens door vier klaauwtjes in den vorm van bloembladeren
wordt vastgehouden.
1427. Id. het versiersel bestaat uit een vogel (eend) met uitgeslagen
vleugels.— Not. 1872 p. 94. Desa Bogaren Kidoel, distr.
Pangka (Bagelen).
1428. Id. versierd met een rond en een vierkant gouden
knopje.— Not. 1877 pag 108. Desa Sered, distr. Singomerto, afd.
Bandjarnegara (Banjoemas).
1429. Id. Het op den ring staande versiersel, dat hier bijzonder
lang moet geweest zijn, is geschonden en onkenbaar.
De nummers^1430—1439 zijn oorhangers, bestaande uit twee tegenover
elkaar staande meestal zeer fraai bewerkte deelen, die aan den bovenkant
met een boog verbonden zijn. Hoe ze in de ooren bevestigd werden, is
niet duidelijk; is dit rechtstreeks geschied, dan moeten de gaten daarvoor
zeer groot geweest zijn. Wanneer het ketentje aan no. 1437a inderdaad
daarbij behoort, hetgeen zeer waarschijnlijk, maar niet geheel zeker is, dan
zou daaruit blijken dat deze versierselen niet zelve in de ooren bevestigd,
maar met zulk, een ketentje of oog daaraan gehangen werden.
1434—1435. Oorhangers als hierboven beschreven; vier verschillende
paren.
1484 en 1435. ld. twee verschillende exemplaren. In no. 1435 heeft
aan den eenen kant een ronde steen gezeten, die thans ontbreekt.
1436. Oorhangers als voren. Aan den eenen kant versierd met
een gekroonden monsterkop met uithangende tong.— Not. 1876
pag. 112. Desa Losari, distr. Singosari (Pasoeroean).
1437. Id. Een zeer groot en fraai exemplaar. — Not. 1879 pag.
5. Desa Doewel, distr. Gemenggeng, afd. Berbek (Kediri).
1437°. Id. wat kleiner en voorzien van een keten van drie kleine
ringetjes, die, als ze inderdaad erbij belmoren, wat zeer waarschijnlijk
maar niet geheel zeker is, aanwijzen dat dit versiersel daarmede aan
het oor werd gehangen.
1438 en 1439. Id. Twee verschillende exemplaren van zilver, dat
na het vinden der voorwerpen verguld is. — Not. 1872 pag. 95 k.
Desa Wonosari (Probolinggo).
Bij de nummers 1440-1447 doet zich de vraag voor, of dit wel oorver-
sierselen zijn, omdat het hier in het geheel niet duidelijk is, hoe ze kunnen
bevestigd geweest zijn. Eene andere bestemming kan echter zelfs niet
gegist worden.
1440. Oorhangers (een paar), van buitengewoon fraai drijf- en
kantillewerk; de voorkant is een hoog opgewerkte, kwistig versierde
knop, die van onder in een schuine punt of staart uitloopt; de
achterkant is een eveneens fraai versierde rechthoekige boog, die met
een scharnier aan het voorstuk is bevestigd.
1441. Id. (een paar), als voren. — Not. 1875 pag. 105 k. Desa
Kampak, afd. Ngrowo (Kediri).
1442. Oorhanger als voren.
1443. Id. (een paar); het voorstuk komt overeen met de vorige
nummers; het achterstuk is gelijk aan het voorstuk, alleen zonder
het schuin uitloopende ondereinde; aan den achterkant van het voorstuk
zijn twee versierde zijstukken bevestigd, waarin het achterstuk
past met twee uitstekende oogen, die aan eiken kant door een pennetje
worden vastgehouden. Zilver, dat later verguld is .- -N o t.
1872 p. 95 k. Desa Wonosari (Probolinggo).