
1095. Lamp. In vorm gelijk aan het vorige nummer, maar kleiner
en iets heter bewerkt; het oliebakje rond met twee uitloopen-
de punten; ketting en haak als hoven. Hoog 20 , ketting met haak
22.
1096. Td. Beugel waarin het lampje ontbreekt; aan den onderkant
van den heugel een versierde knop en bovenop een papegaai
met uitgespreide vleugels en een oogje aan het achterhoofd, waarin
nog een open ring ter ophanging. Hoog 25.
1097. Id. In den vorm van een vogel met vrouwenhoofd en
borsten (verg. no. 717); het oliebakje wordt gevormd door het lichaam ,
dat van boven geheel open is en waaruit aan weerskanten , onder
de uitgespreide vleugels, een tuit of arm uitsteekt, bestemd ter
opneming van de pit. Het hoofdhaar is naar achter gestreken,
om het voorhoofd een diadeem en verder oorringen en halssnoeren;
aan het achterhoofd is een lange knop bevestigd, die in een oog
eindigt. De pooten, met 3 teenen voor en 1 achter, zijn breed
en plat, zoodat het voorwerp er op staan kan. De staart is afgebroken.
Hoog 11.5.
1098. Id. Gelijk aan het vorige nummer, maar vleugels en
achterlijf afgebroken. Hoogte 10 .2.
1099. Id. Als voren, met korten, breeden staart en de pooten
naar achter gebracht, als bij vliegen of zwemmen, de knop achter
het hoofd is afgebroken.
1100. Id. Als voren, maar met slechts ééne tuit of arm voor
de pit, die tusschen de borsten uit, recht naar voren steekt; onder
de pooten is een driehoekig versiersel aangebracht, dat met de punt
naar beneden gaat. Staart en vleugels afgebroken. Aan den knop
achter het hoofd is nog een ketting van zes schakels. Hoog 18.—
Not. L p. 162. Kadoe.
1101. Id. Als voren; de tuit tusschen de borsten is bij het
lichaam afgebroken; rechtervleugel en staart vau fantastischen vorm,
de linkervleugel afgebroken eri ook de pooten beschadigd. Aan
den knop op het hoofd nog een stuk ketting. Hoog 10.2. — Ba-
gelen.
1102. Lamp. In den vorm van een monsterachtig dier, als ware
het een varken met gehoornden visschenkop en een fantastischen
staart met veel krullen; vermoedelijk stelt dit voor de makara, een
fahelachtig zeedier, drager van Waroena, den god der zee. Uit den
geopenden muil steekt een kleine tuit ter opneming van de pit; het
lichaam is van boven geheel gesloten, behalve het gedeelte van het
hoofd waar de hoornen staan, dat met een scharnier opengaat tot
het indoen van de olie. Bovenop den staart een knop met kleinen
beugel ter ophanging. Hoog 14.
1103. Id. In den vorm van een visch, met fantastischen kop ,
staart en vinnen. Het lichaam is aan den bovenkant geheel open,
terwijl de tuit gevormd wordt door de onderkaak. Yan uit den
bovenrand des lichaams gaat aan weerskanten een gebogen arm omhoog,
die zich boven vereenigen en waarop een papegaai met uitgeslagen
vleugels staat; deze papegaai draagt op den rug een langen
knop met oog, waaraan een ketting met haak is bevestigd. Hoog
18.2, lengte van ketting en haak 45.5.
1104—1106. Staande lampjes, zijnde een rond oliebakje, dat
aan den eenen kant in een spitse tuit uitloopt en aan de tegenovergestelde
zijde met een plat uitsteeksel,. dat waarschijnlijk als
oor of handvatsel heeft gediend. Aan den onderkant een korte voet,
in den vorm van een hollen cylinder, waarmede ze waarschijnlijk op een
pen of puntig voetstuk werden geplaatst. Hoog van 9 tot 7.5.—
No. 1106 is afkomstig uit Toeren, reg. Malang (Pasoeroean). Not.
1872 pag. 128 d.
1106'1. Beugel van een lamp, als die van no. 1073, maar groo-
ter en fraaier.
h. Spiegels. Ronde schijven van brons, fraai gepolijst of geëmailleerd.
De spiegelkant is bijna onmerkbaar bol en de keerzijde een weinig concaaf,