
1070. Bronzen trom van vorm als boven beschreven, hoog 62,
middellijn van het bovenvlak 13. In het midden een 12 stralige
ster en daarom heen concentrische ringen met diverse onduidelijke
figuren, alles in zeer zwak relief. Aan den rand van het bovenvlak,
op gelijke afstanden van elkaar, vier levensgroote kikvorschen. Aan
het zijvlak vier ooren, elk bestaande uit twee bogen, en verschillende
versierde randen, overeenkomende met die op het bovenvlak. Zeer
beschadigd. — Gevonden op het eiland Rotti, bij de negory Lölè,
waar vroeger de kampong Ing-go-oi gelegen was. Terwijl de bevolking
van Rotti geen bezwaar maakte dit instrument in 1871 aan
den toenmaligen Inspecteur van het inlandsch onderwijs, Mr. J. A.
van dek Chijs af te staan , bleek het dat er hooge waarde aan gehecht
werd door de bevolking der vervolgens door hem bezochte Solor- en
Allor-eilanden, die hem daarvoor aanzienlijke aanbiedingen deden.
Daaruit ware op te maken, dat de beteekenis van of ten minste
de herinnering aan instrumenten van dien aard bij de bevolking
dier eilanden bewaard is gebleven; zij noemden het mokomalei en
het is niet onwaarschijnlijk dat bij hen nog exemplaren gevonden
zouden worden. Ook die op Letti en Saleyer worden door de bevolking
op grooten prijs gesteld, wat trouwens wel meer met oude en
daardoor geheimzinnige voorwerpen geschiedt. — Not. 1871 Bijl. B.
pag. V.
1071. Id. Hoog 48, middellijn aan het bovenvlak 59.7, id.
aan den voet 54.5, grootste id. even beneden het bovenvlak 64.5.
Wat dikker van metaal dan het vorige nummer en geheel ongeschonden.
Op het bovenvlak een 12 stralige ster in zwak relief;
daaromheen 24 concentrische ringen met diverse figuren, waaronder
ook een met fantastische vogels, alles niet en relief maar met ondiepe
lijnen geteekend. Geene kikvorschen en ook geene sporen,
dat die er zouden geweest zijn. Aan de zijde vier dubbele ooren
en versierde randen als boven. — Not. 1883 pag. 58, zuidzijde
der stad Samarang.
1071* . Fragment van id., zijnde het middenstuk van het bovenvlak,
met eene ster met 10 punten, en daaromheen randen als bij
no.. 1071. Het verband, dat Dr. Meijer tusschen het gewone aantal
van 12 punten der ster en de maanden van het jaar zoekt, gaat
dus voor dit exemplaar niet door. — Gevonden bij den tempel genaamd
Poento Dewa op het Diëng-plateau, zie Notulen 1865 pag. 25.
XVII. LAMPEN, SPIEGELS EN DIVERSE ANDERE
VOORWERPEN VOOR HUISELIJK GEBRUIK.
a. Lampen. Deze bestaan uit een open oliebakje, waarvan de opstaande
niet zeer hooge randen uitloopen in één of meer spitse punten voor het
inleggen der pit; gewoonlijk is dat bakje verdeeld in zooveel vakken als er
pitten kunnen worden aangebracht, door opstaande afscheidingen in den
regel even hoog als de rand.
Uit het midden van den oliebak verrijst bij de grootere exemplaren een
middenstuk, dat fraai met beelden, arabesken en lofwerk versierd is. Bij de
eenvoudige vormen ziet men boven het oliebakje alleen een boog van twee of
meer armen, die zich boven vereenigen. Bij beide heeft men gewoonlijk
boven een beugel of knop, waaraan een ketting met een grooten haak aan het
uiteinde; bij vele exemplaren zijn ketting en haak geheel of gedeeltelijk
verloren gegaan.
Sommige lampen hebben den vorm van een vogel met vrouwenkop,
visch of ander dier, waarbij dan het lichaam de plaats van het oliebakje
vervult en van de boven gegeven beschrijving zeer afwijkende vormen
vertoont.
De meeste dezer lampen, vooral die met ingewikkeld ornament en beeldwerk,
zijn van slecht materiaal en gebrekkig bewerkt, dus vermoedelijk uit
lateren tijd; daarentegen zijn die, welke de verschillende diervormen ver-
toonen, meestal vaü goed brons en blijkbaar van bekwame hand afkomstig.
1072. Lamp met vier pitten. Hoog middenstuk, eerst vierkant
, dan rond. Op de helft van de hoogte loopt er een horizontale
rand omheen, waarop vijf menschelijke figuren, een zittend met
de beenen vooruit, een zittend met gekruiste beenen, een op den
rug met het hoofd in den schoot van het vorige, een geknield en
op den buik liggende; bovenop, omgeven door eene
17,
een voorover