
924. Bidschel. Het rad langs den geheelen omtrek fraai versierd;
aan weerskanten er van verrijzen uit het bovenvlak van den
steel twee lange ronde spitsen, die tot boven den as van het rad
omhoog gaan. — Gevonden met no. 920.
925. ld. Als voren; bovenop en aan weerskanten van het rad
eene drietandige vlam (P), van onder aan weerskanten een puntig
(driepuntig) versiersel.
926. Handvat. Vierspakig rad met driepuntig versiersel aan
weerskanten op den voet.
927. Id. met klepel en hoog vlammen-versiersel aan weerskanten
op den voet.
928. Bidschel. Het rad zonder eenige versiering. — Gevonden
met no. 920.
929. Id. Het rad heeft zes spaken en is langs den onderrand
versierd met een slangvormig gewonden ornament, van boven en
aan de zijden met vlammen. Op den steel, aan weerskanten van
het rad, het driepuntige bloemornament als bij no. 858 vlg. — Not.
1877 pag. 137. Desa Slarang, afd. Brebes (Tagal).
930. Id . Gelijk aan het vorige • nummer, behalve dat het driepuntige
bloemornament ontbreekt. — Gevonden met no. 920.
931. Id. Tempelschel; op den steel een achtspakig rad, met
grillige, vlamvormige versiersels van boven, op zij en aan den voet.
932. Id. Het rad zonder versiering, doch aan den voet door
vier bloemvormige puntige versiersels omgeven.
933. Id. Het rad geheel met bloemwerk bedekt, zoodat de
spaken niet meer zichtbaar zijn; aan weerskanten er naast eene driepuntige
bloemversiering.
6e. Schellen met verschillende figuren op het einde van den steel, waarvan
de beteekenis niet kan worden opgegeven,
934. Bidschel. Op het handvat een gedrochtelijk leeuwtje van
den bekenden vorm, staande op de achterpooten tusschen twee groote
en twee kleine puntige bloemversierselen.
935. Id. met leeuwtje op den steel gelijk het vorige nummer^
maar zonder de puntige bloemfiguren. — Notulen 1883 pag. 128.
Bosch Tjigareng, distr. Loeragoeng, afd. Koeningan (Gheribon).
936. Handvat met een gedrochtelijk leeuwtje in staande houding.
—Gevonden met no. 920.
937. Id. Met dezelfde gedrochtelijke figuur als bij no. 755.
Deze ligt hier óp de rechterknie, heeft denzelfden monstersnuit als
vroeger, zwaar, krullend hoofdhaar en vogelvlerken; versieringen
zijn oorhangers, polsbanden, eene slang als oepawita en een
van het midden met een punt afhangende lap.
938. Id. Slangenkop (naga) op het handvat.
939. Id. Op den steel een tweearmig onbekend godenbeeld
in gewone zittende houding met achterstuk en afzonderlijke glorie
achter het hoofd. Gewone versiering. De twee handen voor het
lichaam, de rechter gesloten op de opene linker, schijnt iets te
hebben vastgehouden, dat thans afgebroken is .— Notulen 1882
pag. 61 I I g. Desa Kebonsari, distr. Gemping, afd. Bangil (Pa-
soeroean).
940. Id. Op den steel een oud mannetje in hurkende houding
tusschen vier puntige bloemversieringen, de armen over elkaar geslagen.
— Gevonden met no. 939
941. Bidschel. Het handvat wordt gevormd door een liggenden
vogel op welks rug eene vrouwelijke figuur staat. De vogel, waarvan
de soort niet te bepalen i s , ligf op den buik en heeft zijn staart
en zijne pooten naar achter en de vleugels op zij omhoog geslagen,
om den hals draagt hij twee versierde halssnoeren. De vrouwelijke
figuur staat op zijn ru g , het hoofdhaar hangt op den rug neer, maar