
Sakakala 1307 (=3 A. D. 1385). Tusschen sakakala (bovenste regel) en
1307 (onderste regel) leest men janggala.
33. Accoladevormig hoofd, doorgebroken, en van onderen aan
de eene zijde zwaar beschadigd. Licht vaal grijs. Andesiet-tuf
Aan vier zijden beschreven met oostelijke oud-Javaansche letters.
Yoorzijde 14 en linker zijde 12 regels leesbaar, enkelegedeeltelijk.
Onderaan moet zoowel aan de voor- en de achterzijde als aan den
rechterkant iets ontbreken. Afkomstig van Siraketing (Panaraga,
Madioen), een tijdlang bewaard geweest in de Kaboepaten te Ma-
dioen.— Hoog in de midden 97 aan de zijden 93, breed 35, dik 18.
Qaka 1026( !=: A. D. 1104). Begint om swasthd dirghayürdstu, waarop
een strophe in de oud-Javaansche taal volgt ter eere van Qn Qastraprabhu,
den uitvaardiger van den op dezen steen medegedeelden pragasti ten bate van
den atitik Marjaya.
Volgorde: voorzijde, achterzijde, rechterzijde, linkerzijde (slot);
34. Fragment van een steen, benedengedeelte. Yaal grijs. Yer-
weerde andesiet. 17 Regels zeer klein oud-Javaansch schrift van
Midden-Java. Afkomst onbekend.— Hoog 39, breed 58, dik 10.
Bevat slechts namen van getuigen, met hunne titels en de hun geschonkèn
getuigengiften.
35. Eenigzins gefatsoeneerde steen, van onderen beschadigd en
afgebroken. Zwart. Yerweerde andesiet. 24 Fragmentarische regels
oüd-Javaansch schrift van Midden-Java. Afkomst onbekend. —
Hoog in het midden 102, aan de zijden 90; breed 47; dik van boven
13, beneden 17.
Qaka 809 ( ^ A. D. 887). Nog niet afgeschreven.
36. Fragment van een steen, van onderen schuin afgebroken, met
rond hoofd. In overdwarsche doorsnede is de steen van achteren
in het midden dikker dan aan de zijden, daar de achterzijde ineen
uitstekenden stompen hoek is gehouwen. Zwart. Poreuse bazalt.—
Op de Voorzijde 32 regels (waarvan de ondersten slecht hdlf te lezen)
in oud-Javaansch schrift van Midden Java. In 1864 door N. W.
H oepermatts gevonden in een moeras bij de desa Gata (zuidelijk
Prambanan), van daar overgebracht naar Tandjong Tirta, en later
door Raden Saleh aan het Museum geschonken, Not. YI, 60.—
Hoog in . het midden 60, aan de zijden 52; breed van boven 43,
beneden 47; dik 22.
Begint swastha sa(m)wat qn sahjaya warsatüa 69, (?). Pragasti van
Qri maharaja Daksottamabnhubajrapratipaksaksaya gri ... nggawijaya.
De begunstigde is de dharmma kawikuan i Timbanan wungkal, waarvan
de rechten bevestigd en vermeerderd worden. Genoemde kawikuan schijnt
een klooster te zijn geweest, waar voornamelijk een godin (bjiata ’i) vereerd
werd. Eigenaardig is dat het woord swatantra) alsof* het nog vreemd
klonk, in dit opschrift verklaard wordt, nl. swatantra ngaranya tanpinara-
bydpdra deni enz. Boven het opschrift leest men om namo rudradurggebhyah
swahd,
37. Zeer groote steen met gewelfd boveneinde, gewelfde vlakken
en voetstuk (uit één steen). Donker grijs met een rooden tint. Hoorn-
blende-andesiet (breccie). Aan vier zijden in omloopende regels beschreven.
Oud-Javaansch schrift van Oostelijk Java. Afkomstig
van Sindang Kamil, Maospati (Madioen), Not. XIII, 41, 99.— Hoog
in het midden 161, aan de zijden 144; breed van boven 108, beneden
93; dik 31; voetstuk hoog 27, breed 95 en 54.
Qaka 913 (=3 A. D. 991). Pragasti. Nog niet afgeschreven. Op dezen
steen wordt melding gemaakt van het wetboek Qiwagasana.
38. Fragment van een grooten steen. Aan de bovenzijde ontbreekt
een klein stuk, aan de benedenzijde vermoedelijk het grootste
gedeelte van den steen. Dwars over de voorzijde, van boven naar
beneden, is een breed stuk uitgeslagen. Licht blaauw-grijs. Yerweerde
andesiet-breccie. Typisch oud-Javaansch schrift van oostelijk
Java, op de voorzijde 16 onderbroken of fragmentarische regels,
op de achterzijde 15 regels, die meerendeels slechts gedeeltelijk te
lezen zijn, op de rechterzijde 12 en op de linkerzijde 13 regels.
Afkomst'g uit het Soerabaja’sche, uit den boedel van den Heer War-
denaar.— Hoog. 78; breed vanboven 88, van onderen 79; dik 23.
25.