
VIII
vaardigheid waarmede ze bewerkt zijn. In het algemeen ben ik
geneigd te denken, dat de fraaiere beelden, die zich kenmerken door
juiste vormen en veelal eenvoud van versiering, tot den ouderen
bloeitijd belmoren, terwijl de slechtere vormen, die men vaak getracht
heeft door kwistige versierselen te dekken, uit den tijd van
verval zouden stammen, toen de immigratie, ten minste op groote
schaal, had opgehouden en de Hindoe’s meer met de inheemsche
bevolking waren vermengd. Was van al onze beelden de herkomst
bekend, dan zou, aan de hand der geschiedenis, zulk eene groe-
peering wellicht mogelijk wezen, maar waar zooveel er buiten valt,
moet voorloopig van zulk eene poging worden afgezien , omdat het
resultaat toch weinig waarde hebben zou.
'De bepaling van de voor beelden enz. gebruikte steensoorten,
zoomede der steenen in ringen en andere versierselen, heb ik te
danken aan de hulp van den Mijningenieur J. A. Schuurman; daar
alle steenen der laatste categorie ongeslepen zijn, moet ik aannemen
dat de Hindoe-Javanen die kunst niet verstonden, hoewel uit enkele
ringen blijkt, dat zij in het snijden in steen groote vaardigheid
bezaten, tenzij men wil aannemen dat zulke steenen van elders zijn
ingevoerd. Opmerking verdient het dat diamanten niet voorkomen.
In het bewerken van brons en koper schijnt groote vaardigheid
te hebben bestaan, zooals uit menig stuk der verzameling blijkt»
terwijl zich eene zekere voorliefde voor het gebruik dief metalen
kond doet, kenbaar aan de vele voorwerpen, waarvoor men elders
ligt een ander materiaal zou hebben genomen. Terwijl ik meestal
het woord brons heb gebruikt, kan daarmede vaak ook koper bedoeld
zijn, omdat ik natuurlijk slechts weinige voorwerpen, of liever slechts
waardelooze fragmenten heb kunnen laten onderzoeken.
Dr. H. Cretier heeft dat onderzoek welwillend op zich genomen
en heeft daarbij de volgende resultaten verkregen:
een armband als no. 1269 vlg., koper met een spoor van zilver;
een spiegel, 77-|°/0 koper en 22|°/0 tin;
een bidschel,- 79.8°/0 koper en 20.2°/0 tin ;
een klok als no. 944 vlg., 77.5°/0 koper en 22.5°/0 tin;
een gong, fragment van no. 1068, 80°/0 koper en 20°/0 tin.
n ilm ■ u . .jiMx*** m r x r .i
IX
Dr . Cretier merkt op, dat deze verhoudingen zeer nabij komen
aan hetgeen in Wagner’s Chemische Technologie als een veel gebruikt
mengsel voor klokkenmetaal wordt opgegeven, namelijk 78°/0 koper
en 22°/0 tin , terwijl hij verder de aandacht vestigt op de groote
zuiverheid van het koper zoowel als het brons, daar het in moderne
metaalmengsels nooit ontbrekende ijzer hier geheel afwezig is.
De aanteekeningen omtrent de op verschillende voorwerpen voorkomende
inscripties zijn van de hand van Dr. Brandes en als zoodanig
met zijne initiaal geteekend. Op zijn verzoek teeken ik hierbij
aan, dat die legenden nauwkeurig getranscribeerd zijn, zoodat de
eigenaardigheden van schrijfwijze en spelling, welke ze te zien geven,
alleen aan de origineelen en niet aan de transcriptiën te wijten zijn.
Voor de godennamen heb ik de in Hindostan meest gebruikelijke
vormen behouden, die meestal ook hier wel in zwang zullen zijn
geweest. De gewoonte om denzelfden god, naar gelang van secte
en opvatting, met verschillende namen te bestempelen, heeft ook
hier bestaan en zelfs is de mogelijkheid van enkele geheel aan Java
eigene namen niet uitgesloten; van een en ander weten we echter nog
te weinig, om nu reeds aan de vermelding daarvan te kunnen denken.
Bij de spelling der namen heb ik het oog gehouden op de omstandigheid
, dat de catalogus in de eerste plaats voor de bezoekers
van het museum bestemd is en daarom heb ik zooveel mogelijk getracht
de letterteekens in hunne waarde volgens ons taaleigen te
gebruiken; tevens konden ook de meeste diakritische teekens ter
onderscheiding der waarde van de consonanten gemist worden, terwijl
voor de vokalen alleen de kwantiteit is aangegeven ter aanwijzing
van den klemtoon. Dr. Brandes daarentegen heeft de bij
het vak gebruikelijke spelling gevolgd, wat bij zijn deel in de taak
minder bezwaar heeft.
Nog moet hier worden aangeteekend, dat de afmetingen steeds
in centimeters zijn aangegeven, zoodat ik dit niet telkens bij de
cijfers heb behoeven te vermelden.
Behalve de beschreven steenen en koperen platen, die op pag.
350 vlg. door Dr. Brandes behandeld zijn, behooren nog te worden
vermeld: