
is aan het hoofd versierd met verschillende onduidelijke ornamenten;
op het voorhoofd is het wratje duidelijk zichtbaar; verdere versierselen
zijn oorhangers, halssnoer, band om het midden, bovenarm-,
pols- en enkelbanden; het beeld is naakt en staat met de beenen
eenigszins ver van elkaar, terwijl de handen aan den binnenkant der
dijen zijn gelegd, alsom die van elkaar te houden. Dit stellig indecente
beeld heeft wellicht gediend bij de orgiën, die door sommige
secten ter eere van Doerga gevierd worden.— Magelang (Kadoe).
942. Biösehel. Op het handvat een speerpunt met één weerhaak.
— Notulen 1881 p. 114. Desa Sonorari, distr. Senggoroh,
afd. Malang (Pasoeroean).
943. Id. het voorwerp, dat op het handvat gestaan heeft, is
afgebroken. — Gevonden met no. 942.
XYI. KLOKKEN, BELLEN, TONGTONGS, BEKKENS
EN ANDERE MUZIEKINSTRUMENTEN.
a. Hangklokken met ketting. Het lichaam dezer klokken heeft den-
zelfden vorm als de voorafgaande tempelschellen, maar is veel grooter,
ook hebben ze geen handvat of steel, maar in plaats daarvan zit op een
lotuskussen, waarmede de klok gedekt i s , een leeuw op de achterpooten
(alleen bij het eerste nummer is dit eene menschelijke figuur), met een
ring of oog op het hoofd, waarin een ketting met grooten haak aan het
einde bevestigd is. Deze klokken zijn meestal fraai versierd en alle keurig
bewerkt, de afmetingen zijn als volgt: hoogte van het lichaam der klokken
19 tot 13.5; id. met de op de klok zittende figuur, 31 en minder. In
geen dezer klokken is een klepel aanwezig en er zijn ook geen sporen,
dat er vroeger een geweest is .—-Voor welk doel deze klokken gediend
hebben, is niet met zekerheid op te geven, uit de groote zorg die aan de
vervaardiging besteed is en de groote overeenstemming tusschen de verschillende
exemplaren, mag wellicht opgemaakt worden, dat ze bij den
eeredienst gebruikt zijn.
94 4 . Hangklok. Het bovenstuk vertoont eene daemonische
figuur (rakshasa), die op de linkerknie ligt, terwijl de rechtervoet
op den grond rust; op het rustvlak staat voor en achter een drie-
puntig ornament. Het gelaat is dat der rakshasa’s ; het zware hoofdhaar
hangt van achter in een punt naar omlaag en beneden het voorhoofd
loopt een versierde band; verdere versierselen zijn een halssnoer
, vlamachtige ornamenten aan de schouders en een kort kleedje,
dat tusschen de beenen is opgenomen. De rechterhand ligt op de
knie, de drie middelvingers gesloten en de duim en pink recht
vooruit gestoken, in de linkerhand staat eene reukwaterflesch, geheel
gelijk aan de nummers 12 12 vlg. Op het hoofd is een ring
of oog, waarin een fraaie ketting, die in een grooten haak eindigt;
de geheele lengte van ketting en haak is 40.
945. Hangklok. Boven op de klok een leeuw in den bekenden
gedrochtelijken vorm, gezeten op de achterpooten en de voorpooten
opgeheven; de leeuw is omringd door vier spitse bloemfiguren,
waarachter vóór het dier nog eene vlam verrijst. Ketting van ongeveer
gelijke lengte als het vorige nummer, met geschonden haak.
__Not. 1882 pag. 61. Desa Kebonsari, distr. Gemping, afd. Bangil
(Pasoeroean).
946. ld. De klok verzilverd en de ketting gebroken, maar de
haak aanwezig. — Gevonden met no. 945,
947. Id. De leeuw zit op een onversierd vlak en de haak aan
het uiteinde van den keten ontbreekt.
948. Id. Als voren. De ketting ontbreekt geheel en al.
949__952. ld. Bij deze drie nummers ontbreekt het bovenstuk,
maar de klokken komen in vorm zoo geheel 'met de vorige overeen,
dat omtrent hunne gelijksoortigheid geen twijfel kan bestaan. — No.
949 is gevonden met no. 946 en even als dat nummer verzilverd.
953 — 958. Id. Alleen de losse leeuwtjes met of zonder ketting.—
No. 953 zie notulen 1877 pag. 98 II. ö, desa Polbajem, distr.
Soelang, afd. Rembang; nos. 955 en 956 zie notulen 1881 pag. 114,
desa Sonorari, distr. Senggoroh, afd. Malang (Pasoeroean).