
eene benedenwaartsche bocht den rug nadert en daar weer met een
kleinen ring naar boven gaat; in dien ring zijn nog twee schakels
van den vroegeren ketting aanwezig. Waarschijnlijk bovenstuk van
een hanglamp. Hoog 11.3.
747. Stier. Liggende op een rond lotuskussen en fraai opgetuigd.
Dicht aau het ligchaam een versierde boog met ring aan den bovenkant.
Bestemming misschien als voren. Hoog 9.5.
748. Id. Staande op een vierkant voetstuk, om den hals een
versierd snoer en op den rug een ring of oog. Hoog 6.
749. Id. Liggende op een vierkant voetstuk, met ring op den
rug als voren. Hoog 7.1.
750. Id. Liggende op vierkant voetstuk, met ring op den rug
als voren. Hoog 7.
750®. Id. Hoog 7. — Not. 1882 pag. 113. Suikerland Wono-
kiri, distr. Pekadjangan, regentschap Pekalongan.
751. Id. als voren. Een snoer met vier groote knoppen of
bellen om den hals. Hoog 8.5.
752. Id. Liggende op een rond voetstuk met ring als voren.
Hoog. 4.9.
752®. Id. Hoog 5. — Not. 1883 pag. 128. Bosch Tjigareng,
distr. Loeragong, afd. Koeningan (Oheribon).
752*. ld. In plaats van het voetstuk slechts een vierkant plaatje.
Hoog 3. — Not. 1886 pag. 2. Onderafd. Boemiajoe (Tagal).
753. Id. Liggende op een vierkant voetstuk; de ring op den
rug afgebroken. Hoog 4.2
754. Id. als voren , maar zonder ring op den rug. Hoog 6.4.—
Notulen 1877 pag. 111 I I c. Dessa Tahoenan, afd. Demak (Sa-
marang).
755. Monsterachtige figuur op een rond lotuskussen, het linkerbeen
geknield, het rechter staande. Het bovendeel van het gelaat
is geheel menschelijk, maar het benedendeel loopt in een gedroch-
telijken muil met slagtanden uit. De handen en voeten hebben
den vorm van klauwen; de rechterhand schijnt een lang mes te houden.
Aan de schouders vleugels als die van een vleermuis en de
penis door een krans van vijf ballen omgeven. "Verg. no. 359 en
1 0 73; waarschijnlijk het bovengedeelte eener hanglamp, want van
uit de schouders gaat een boog omhoog, met een oog of ring boven
het hoofd. Hoog 18.2. — Kendal (Samarang).
755®. Id. Piguur in het genre van het vorige nummer; zwaarlijvige
gestalte in hurkende houding; monsterachtige muil, uitpuilende
oogen en doodskop op het voorhoofd; de olifantachtige poo-
ten met twee klauwen rusten elk op een doodshoofd. Om den
hals en de pooten versierde banden of snoeren. Yleugels als boven,
in elke hand een wapen in den vorm van twee lanspunten, die in
het midden verbonden zijn en daar worden vastgehouden (wadjra?).
De figuur zit in een boog als het vorige nummer en is vermoedelijk
eveneens het bovenstuk eener lamp. Hoog 22.5. — Not. 1884 pag.
112. Desa Tlogowoengoe, distr. Solowesi, afd. Pati (Japara).
756. Slang, alleen kop en hals, met knopvormig versiersel (ratna)
op den kop en vele andere ornamenten. De ring ontbreekt, maar
daarentegen zijn in het hoofd twee gaten tegenover elkaar, waardoor
een keten of koord ter ophanging kan gebracht worden.
Hoog 8.2.
757. Id. Met dezelfde versiering als het vorige nummer en een
oog of ring in den nek. Hoog 9.1.
758. Olifantsmuil van monsterachtigen vorm, gelijk aan die, welke
onder no. 406 vlg. zijn beschreven en met een vogel in den bek.
Achter den opgeheven snuit is een ring of oog en aan den achterkant
van het geheel een blad vormig achtervlak, bolvormig van
onder, waarmede de kop waarschijnlijk tegen of op een ander voorwerp
is bevestigd geweest. Hoog 7.6.