
465. Polynesisch, beeld. Kop met vormeloos lichaam, zonder
ledematen. Hoog 55. — Not. I. p. 24. 1“ a. Berg Mamangil, afd.
Tjiandjoer (Preanger).
466. Id. Kop met kort, gedrongen lichaam, waarop de armen
en handen op ruwe wijze zijn aangegeven. Hoog 49. — Not I. p.
24. 1® b. Berg Boejoeh , afd. Garoet (Preanger).
467. Id. Kop met vormlooze buste, welke laatste aan de voorzijde
vier groeven vertoont, die schuin-naar boven oploopen en
bijna twee in elkaar staande driehoeken vormen, die met de punt
naar boven staan. Hoog 36. — Tijds. X. p. 80. Liwa, bij Kroehi
(Benkoelen).
468. Id. Eenigszins betere voorstelling; op het hoofd is door
eene kronkelende lijn eene soort van plat aanliggende muts getee-
kend, de armen staan van het lijf af en zijn vrij goed gevormd.
Het lichaam is afgebeeld tot aan de dijen en heeft neerhangende
borsten. Hoog 45. -— Madioen.
469. Id. Neergehurkt en met onduidelijke ledematen. Op
het hoofd een hooge muts. Hoog 45. — Not. 1864 pag. 178.
Ankola (Tapanoeli, Sumatra’s Westkust).
470. Id. Zittend met de voeten naar voren, om het lijf een
gordel. In den schoot zit een kind, waarvan het hoofd is afgebroken.
Hoog 44. — Gevonden met no. 469.
471. Id. Neergehurkt op een ruwen steen; de knieën ter hoogte
van de borst en daarvan niet vrij gebeiteld, de handen houden de
beenen even onder de knie vast. Hoog 133.— Kampongs.
472. Id. Knielende op een hoog steenen voetstuk, aan den
voorkant waarvan de monsterachtige genitalia van het beeld naar
beneden hangen. Hoog 62. — Gevonden met no. 469.
473. Id. Als voren, alleen is het voetstuk minder hoog.
Hoog 65.— Gevonden met no. 469.
474. Polynesisch, beeld. Hurkend, met de handen voor de
borst over elkaar gelegd; aan den achterkant eveneens een gezicht
en handen, die naar beneden afhangen. Hoog 33. Not. 1882 pag.
112. Preanger.
475. ld. Eene vrouw voorstellende, zooals duidelijk is uit de
borsten; overigens geheel onduidelijk. Hoog 27. — "Vindplaats als
no. 474.
476. Id. Geheel onduidelijk. Hoog 19.—Not. 188-2 pag. 109.
Desa Kloewimangong, distr. Bawapoeloe 1, afd. Sidhoardjo (Soerabaja).
477. Id. Hoog 34. — Not. en vindplaats als no. 474.
478. Id. Met een olifantsnuit. Hoog 40. — Collectie Scheepmaker.
479. Id. Borstbeeld in zwak relief tegen een steen uitgebeiteld.
Hoog 25.5.—Collectie Scheepmaker.
479®. Id. Zeer ruwe voorstelling, alleen het hoofd en de armen
zijn aangegeven, het verdere is de ruwe steenklomp. Hoog 36.
4795. Td. Dierlijk gezicht met groote oogen en breeden mond,
waarin de tanden zichtbaar zijn; de handen plat voor het lijf. Verder
vormeloos. Hoog 42. — Not. 1885 p. 21. Kinaland Tjikapoen-
doeng, distr. Oedjoeng Broeng Wetan, afd. Bandoeng (Preanger).
479°. Id. Op het hoofd eene muts met de punt naar voren,
waarvan eene slip op den rug hangt. De beide handen houden voor de
borst een plat rond voorwerp, waarop in gewone Oud-Javaansche cijfers
het jaartal 1263. Hoog 49. — Gevonden met no. 4795.
4794 ld. In knielende houding; de handen vóór de borst gevouwen,
verder onduidelijk. Hoog 44. — Not. 1886 pag. 3. onderafd.
Boemiajoe (Tagal).
479”. Id. Zittende met de beenen naar voren; in den schoot
een plat voorwerp, dat met beide handen wordt vast gehouden .
Hoog 37. — Gevonden met no. 4794