
gebroken en de voorhand ligt geopend op de knie met een knop
of vrucht er in; de linkerachterhand houdt een onduidelijk voorwerp
(schelp?) en de voorhand omvat iets dat afgebroken en eveneens onkenbaar
is.
Is het voorwerp in de linkerachterhand inderdaad eene schelp,
dan zou dit beeld eene voorstelling van Wishnoe kunnen zijn. Hoog
8.2. — Notulen 1876 pag 57. Tjaroeban, distr. Boemiajoe
(Tagal).
644“. Onbekend beeld. Zittende op een rond lotuskussen met
vierkant voetstuk. Gewone versiering. Tier armen, maar al de
handen ledig. Het linkerbeen ligt op het kussen en de rechtervoet
staat er op met de knie naar boven. Hoog 7. — Not. 1884 pag.
42. Desa Benda, distr. Lebaksioe (Tagal).
645. Id. (Wishnoe?). Zittende zonder kussen, achterstuk of glorie.
Zwaar hoofdtooisel omgeven door twee diademen boven elkaar
en elk met vier hooge punten versierd. De oepawita bestaat uit
drie naast elkaar liggende strepen en is, even als al het andere,
zeer zwaar van vorm. Lange ooren zonder versierselen en evenzoo
ontbreken de arm- en polsbanden; versiering van het benedenlijf
en kleeding niet te onderscheiden. Vier armen; in de achterhanden
rechts de tjakra en links eene groote bloem, die achter langs den
arm van beneden oprijst; de voorhanden zijn naar voren gebracht,
de rechter is naar voren, de linker naar boven geopend, en bij
beide de toppen van duim en wijsvinger tegen elkaar gelegd. Hoog
1 2 .2. — Not. 1872 p. 161. Tradjoe, Keg. Soekapoera (Preanger).
646. Id. Godin, zittende op een ovaal lotuskussen met vierkant
onderstuk. Gewone versierselen, maar geene oepawita. Vier
armen: de linker voorhand is afgebroken en de drie andere
handen houden geschonden en onkenbare attributen. Hoog 12.9.
— Pr. 51. Djokjokarta.
647. Id. Godin, staande op een rond lotuskussen met vierkant
voetstuk, beide van brons, terwijl het beeld van zilver is. Achter
-
het hoofd de sporen eener glorie. Gewone versiering en dubbel
borstsnoer. Twee armen; beide handen naar voren gebracht', de
rechter naar boven en de linker naar voren geopend. Hoog 16.
— Notulen 1878 pag. 36. Desa Pesindon, distr. Kalialang, afd.
Ledok (Bagelen).
648. Onbekend beeld. Vrouwenfiguur van vrij ruw maaksel,
staande op een fragment van een rond voetstuk. Hoog hoofdtooisel,
dat van boven spits uitloopt, halssnoer, armbanden en kleedje.
De beide handen als het vorige nummer. Hoog 7. Goud. — Notulen
1877 pag. 152 j. Gehucht Sidolok, desa Karang Tengah,
distr. Batoer, afd. Bandjar Negara (Banjoemas).
649. Id. Mannelijke figuur, staande zonder voetstuk, maar
met een uitsteeksel ter bevestiging onder de voeten. Hoog
hoofdtooisel, zoo het schijnt geheel van haar gevormd, maar onduidelijk;
kleedje met eenvoudigen gordel en geene andere versierselen.
Twee armen; de rechter benedenarm is onder een rechten hoek
naar voren gebracht en met opgeheven vingers naar voren geopend;
de linkerarm is afgebroken. Hoog 15.9.
650. ld. (Bodhisatwa?). Staande op een rond lotuskussen ,
zonder achterstuk of glorie. Gewone versierselen met uitzondering
der polsbanden. Hoofdtooisel onduidelijk, maar misschien met een
Boeddha-beeld er in. Twee armen, de rechterhand hangt naar
beneden en is naar voren geopend, de linker houdt een grooten
bloemknop aan korten steel. Hoog 1 1 .8.
651. ld. Staande en bij de voeten afgebroken; gewone versiering
zonder oepawita, de beide armen zijn aan den elleboog afgebroken.
Hoog 10.8.
652. ld. Staande op een koepelvormig lotuskussen zonder achterstuk
en in den hals de sporen eener ringvormige glorie. Gewone
versiering maar alles eenigszins onduidelijk; de linkerhand aan de
heup, de rechter afgebroken. Zilver. Hoog 9.1.
,_>t ______ i ____ ; ,