
kramvorraig uitsteeksel, waarmede ze iu het lotuskussen of voetstuk zijn
bevestigd. Zoodoende zijn verscheidene beelden zonder lotuskussen of voetstuk
in de verzameling gekomen, vooral die van goud en zilver, bij
welke de genoemde deelen van brons waren en door oxydatie zijn vernietigd.
Deze zijn thans op houten voetstukken geplaatst.
In den vorm van het roggestuk is insgelijks een groot verschil met de
steenen beelden merkbaar. De eenige overeenkomende vorm is een vierkant
ruggestuk, dat tot aan de schouders opgaat en waarboven de glorie om
het achterhoofd uitsteekt; deze wijze van voorstelling is echter zeldzaam
m * en meestal is het achterstuk ovaal, rond of alleen naar boven ogiefvormig
toeloopend, en zoo groot dat het ook boven het hoofd uitsteekt en een
F ] om het geheele lichaam loopenden stralenkrans voorstelt; dat op dit
Hjgl achterstuk zelve nog, zooals bij de beelden in steen, eene afzonderlijke
glorie wordt aangebracht, komt niet voor, waarschijnlijk omdat de metalen
■ 1
■ beelden in den regel geheel vrij van het achterstuk zijn en er dus verder
K «ilr van daan zitten, zoodat die afzonderlijke glorie niet tegen het achterstuk
is geteekend, maar in den hals van het beeld is bevestigd. In de meeste
i s gevallen is het— achterstuk met het voetstuk verbonden, maar soms' is het y los en dan van onder voorzien met een of twee uitsteeksels, die in corresponderende
gaten achter op het voetstuk passen. Bij sommige beelden Pm ontbreekt het achterstuk en heeft men alleen eene ovale of ronde glorie
u 3 achter het hoofd, die meestal in den hals bevestigd is , terwijl een vrij
£3 groot aantal beelden geheel zonder achterstuk of glorie zijn. Boven aan
de glorie of boven aan het achterstuk, wanneer geene afzonderlijke glorie
aanwezig is, ziet men aan een gebogen arm een zonnescherm aangebracht,
dat boven het hoofd van het beeld komt. — Zoowel achterstuk als glorie
zijn in den regel versierd en omgeven met een rand van vlammen of
bloemwerk, dikwijls zijn ze opengewerkt en soms is het binnenvlak geheel
weggelaten en alleen de rand overgebleven, zoodat de glorie den vorm
eener ring, het achterstuk den vorm van een siaanden boog aanneemt.
De toelichtingen, die ik bij de verschillende groepen der steenen beelden
gegeven heb, behoeven hier natuurlijk niet te worden herhaald; voor de
meeste gevallen kan naar die toelichtingen verwezen worden, terwijl alleen
waar noodig nadere aanwijzing of aanvulling zal worden gegeven.
I. TRIMOÊRT1.
481. Trimoêrti. De drie verschillende deelen, die deze drieëenheid
vormen, zijn hier elk afzonderlijk voorgesteld. Op een langwerpig
vierkant voetstuk zit rechts Brahma, links Wishnoe en in het
midden (jiwa, ieder op een rond lotuskussen, dat hij Qiwa iets hooger is.
Achterstuk en glorie ontbreken, elk beeld heeft vier armen en is
op de gewone wijze versierd, behoudens de bij elk op te geven
afwijkingen.
Qiwa (in het midden) heeft in het hooge hoofdtooisel de halve
maan met het doodshoofd , als oepawita eene slang, in de rechter
achterhand het bidsnoer (onduidelijk), de linkerachterhand is afgebroken
; in de voorhanden, die op de knieën rusten, rechts een
lotusknop met steel (?), links de waterkruik.
Brahmê, (rechts) heeft vier hoofden, die naar vier kanten zien
en in een gemeenschappelijken haartooi zijn vereenigd. De oepawita
is een breede band, die met eene kleine buiging van den linkerschouder
naar de rechterzij loopt. "In de rechterachterhand een
onduidelijk voorwerp, waarvan het eind of de steel langs den arm
naar beneden hangt of gaat, de linkerachterhand is afgebroken;
de voorhanden rusten op de knieën, de rechter houdt een langwerpig
voorwerp (offerlepel) en de linker eene waterkruik.
Wishnoe (links) heeft eene rond koord of snoer als oepawita,
dat met eene lange bocht naar beneden hangt. In de rechterachterhand
de tjakra (onduidelijk), de linkerachterhand is afgebroken;
de voorhanden rusten op de knieën , in de geopende rechter ligt
een knop, de linker houdt de knots, die naar beneden afhangt.
Achter Qiwa is in het voetstuk eene gleuf voor het inlaten eener
glorie; uit deze omstandigheid, zoowel als uit de meerdere hoogte
van zijn kussen, blijkt duidelijk dat aan hem de eerste rang werd
toegekend. Hoogte van Qiwa 9 en der beide andere beelden 8. 8.
II. BRAHMA. (!)
482. Brahma. Staande op een rond lotuskussen; achter het hoofd
(i) In den Catalogus van Friedekich komt onder No. 59 met een vraagteeken een
Brahma voor, door hem het fraaiste. beeld der verzameling genoemd, maar dat sedert
daaruit op nog steeds onverklaarde wijze is verdwenen. Het wordt door hem beschreven
als volgt: »Op een hol vierkant voetstuk wordt de golvende zee voorgesteld; uit het