
1596 — 1606. Krissen van verschillende lengte en vorm. Het
lemmet meer of min fraai gedamasceerd; het gevest bestaat uit
eene neergehurkte menschelijke figuur, die steeds slecht bewerkt
is. Bij de twee laatste nummers eene scheede van modern maaksel.
Lang 25 — 41. — No. 1605 is gevonden in de Ampat Lawang
(Sumatra) en no. 1606“, in de Onderafd. Boemiajoe (Tagal), zie
Not. 1836 pag. 3.
1606“. Kris met een lemmer van'staal, dat voor het grootste
gedeelte met bladkoper bekleed is , zoodanig dat aan den eenen
kant slechts de punt en een smalle rand der snede onbedekt zijn
gebleven, aan de keerzijde nog een stuk tegenover de snede dicht
bij het gevest. Op deze laatste plaats staan vier oud-Javaansche
cijfers tusschen twee kringetjes, de gewone wijze om een jaartal
aan te geven; de twee eerste cijfers zijn duidelijk 1 en 2, de twee
laatste zijn onleesbaar, maar kunnen, naar de breedte te oordeelen,
niet anders dan vieren, vijven of zessen zijn. In het laatste geval
krijgt men dus het jaartal 1266 van Qaka , overeenkomende met
ons jaar 1344. Men mag aannemen, dat dit het jaar is, waarin
de kris vervaardigd werd.
In het bekleedsel van geel koper zijn tal van figuren uitgeslagen,
die kortelijk als volgt kunnen worden beschreven:
a. aan de zijde van het jaartal;
op het breedere gedeelte, bij het gevest, links een hert (kop en
voorpooten), rechts eene gekroonde slang of naga (kop en hals);
daartusschen eene groote menschelijke figuur met twee veel kleinere,
waarschijnlijk een vorst met twee dienaren; deze figuren staan
in de richting van het lemmer, terwijl de volgende loodrecht op
die richting staan;
de nu volgende figuur is eene slang of n&ga, zwemmende met
opgeheven kop en in een afzonderlijk vakje geplaatst, dat door
twee pilaster-vormige versierselen wordt afgescheiden;
hierna komt eene groote groep, die tot aan de punt doorloopt, voorstellende
een tuin met boomen en een aantal menschelijke figuren
daarin; in een der boomen zit een groote aap, op wien een daaronder
staande man een pijl aanlegt, terwijl twee kleinere figuren
(bedienden) toesnellen om hem in de jagt te helpen; een dier bedienden
voert twee honden aan den leiband. Wellicht is dit eene
voorstelling uit de Bamajana, namelijk Hanoeman (de apenvorst)
in den tuin van Bawana.
b. keerzijde:
aan het breedere gedeelte bij het gevest links de slang of naga
als boven en rechts, aan den achterkant van den hertenkop, de
gevleugelde schelp van Wishnoe; daartusschen eene kleine figuur
van een staanden Ganetja (menschelijke gedaante met olifantskop),
deze staat aan den voet van den rug, die hier de twee op krissen
vaak voorkomende lange gleuven van elkaar scheidt;
bij het uiteinde dezer gleuven volgt eene voorstelling uit een
veldslag; rechts voorop een strijder te paard met opgeheven zwaard ,
daarachter een strijdwagen met twee paarden, waarop een zittende
wagenmenner en een staande strijder (vorst of aanvoerder) met een
boog gewapend; naast de paarden loopt een olifant en achter den
wagen twee kleinere figuren, waarvan de eerste een vaandel met
drie punten draagt. De tegenpartij links is te voet en bestaat uit
vier personen, waarvan een reeds verslagen neerligt, twee zitten
(wellicht reeds gewond) en alleen de vierde den strijd voortzet.
Yermoedelijk is ook dit weder eene scène uit de Bamajana, een
der zegevierende gevechten van Barna ;
aan de punt, achter de partij die het onderspit delft, twee afzonderlijke
vakjes, in elk waarvan een korte ronde zuil op vierkant
voetstuk, waarschijnlijk lingga’s, de eerste tusschen twee menschelijke
figuren; wellicht moet dit aanduiden het land der overwonnenen
en dat daar de lingga-dienst bestond. Deze gissing wordt ook gesteund
door de welbekende omstandigheid, dat Bawana een ijverig
dienaar van Qiwa en vereerder van den lingga was.
De menschelijke figuren naderen in voorstelling tot de tegenwoordige
wajang-beelden en komen overeen met de vormen, die men
in Oost-Java op basreliëfs vindt, b. v. te Panataran. Het wapen
zal dan ook wel uit Oost-Java afkomstig zijn.
Ons exemplaar is een afgietsel in gips, het origineel is in het
bezit van den Heer Ch. Knaud te Batavia.