
1466. Oorsieraad, één exemplaar, aanmerkelijk grooter.— Not.
1884 pag. 80. Doekoeh Karangsari, desa Serang , distr. Sapoeran,
afd. Ledok (Hagelen).
14.67 — 1469. Id. Ongeveer gelijk aan het vórige nummer.
De nummers 1470 — 1479 vormen weder eene groep, die zich in enkele
opzichten aan de o«rsieraden aansluit en in de verzameling steeds als zoodanig
bekend gestaan heeft; ook komen ze in paren voor. Daar ik jjniet
weet wat anders er mede aan te vangen, laat ik ze hier volgen, hoewel
het mij weder in het geheel niet duidelijk is, hoe ze in de ooren zijn kunnen
bevestigd worden.
Ze bestaan in hoofdzaak uit 3 soms ook 2 of 4 op elkaar liggende
ringen, die naar boven telkens kleiner worden en zoodoende aan den binnenkant
een cylinder, aan den buitenkant jeen afgeknotten kegel vormen.
Aan eeuen kant over de geheele hoogte open. De grootste (no. 1470)
zijn 3.5 c. M. hoog, de kleinste (no. 1477) slechts 0.7.
1470. Oorsieraad (?) als boven omschreven. Een paar; de ringen
versierd met schuine ribben. - Not. 1882 pag. 123. Desa Slarang
distr. Doekoehwringin (Tagal).
1471. ld. een exemplaar, als voren. — Not. 1876 pag. 81 f.
Desa Mlaran, distr. Eoano (Bagelen).
1472. Id. als voren, tusschen de ribben op de ringen nog met
bloemwerk versierd. — Not. 1877 pag. 152 ƒ. Gehucht Tjiledok,
desa Sered, distr. Singomerto, afd. Bandjarnegara (Banjoemas.)
1473 en 1474. Id. als no. 1471, maar kleiner.
1475 — 1477. Id. bestaande uitgladde ringen.— De twee eerste
nummers zijn gevonden in de desa Proemben , distr. Loano (Bagelen),
zie Notulen 1872 pag, 45 c 1.
1478. Id. als voren. Een paar, gevormd door vier gladde
ringen. Not. 1880 pag. 59. Desa Patoegoeran, distr. Bandjar,
afd. Bandjarnegara (Banjoemas).
1479. Oorsieraad als voren, gevormd door twee bijna even
groote ringen, welker oppervlakte fraai met bloemwerk gedreven is.
d. Diverse lijfsieraden, alle van goud, tenzij een ander metaal is
aangegeven.
1480. Kraag of halsband van geslagen goud, aan den buitenkant
versierd met gedreven bloemwerk, waarin een aantal steenen,
die thans ontbreken.
1481. Armplaat, bestaande uit een masker van gedreven goud,
zoodanig gebogen, dat bet om den bovenarm past.
1482. Id. 3 stuks, verschillend in grootte en vorm; één is geschonden
Het zijn hartvormige gebogen platen van dun gedreven
goud, met een bandvormig zijstuk aan weerskanten, waaraan een
oogje ter bevestiging. — Not. 1881 pag. 96 no. 15. Desa Moeteran,
afd. Modjokerto (Soerabaja).
1483. Hals- of borstsnoer, bestaande uit een versierden phallus
als middenstuk, met 10 palm vormige en 9 priemvormige stukken,
alle van dun gedreven goud en aan den bovenkant voorzien van
een loodrecht op het voorwerp geplaatst horizontaal kokertje ter aan-
rijging; plaatst men den phallus in het midden, dan krijgt men
verder afwisselend een palm en een priem. — Notulen 1882 pag. 64.
Kampong Nangkaberit, desa Gegerbitoeng, afd. Soekaboemi
(Preanger).
1483". Phallus, van voren omgeven met een krans van 3 knoppen,
de vierde aan den onderkant ontbreekt (verg. no. 357) en daar is
eene langwerpige snede aangebracht, alles strevende naar natuurlijke
voorstelling. Yermoedelijk middenstuk van een borstnoer als het vorige
nummer. Brons.—Notulen 1883 pag. 59 (Patjitan).
1484. Hals- of borstsnoer (gedeelte er van), bestaande uit een
breed van onder puntig toeloopend middenstuk en vier palmen als
boven.