
130. Doerga. Gewone oepawita. In de rechterhanden vlammende
tjakra, kort zwaard, een pijl met bloemvormige p u n t, die naar
beneden gekeerd is, en staart van den buffel; in de linkerhanden
eene gevleugelde schelp, boog, schild en het hoofdhaar van den
daemon, dat hier zwaar gekruld is. Hoog 69. — Kadoe.
131. IJ. In de rechterhanden tjakra, kort zwaard, drietand met
de punten op den rug van den buffel en de staart van dezen laat-
sten; in de linkerhanden schelp, boog en schild, terwijl de voorhand
ledig is. De asoera draagt een diadeem en hoog hoofdtooisel, zooals
gewoonlijk alleen de godenbeelden. Aan den rechterkant zijn tegen
het voetstuk arabesken uitgebeiteld. Hoog 71.5. — Fr. 128.
192. Id. Zeer afgesleten en geschonden. In de rechterhanden
tjakra, speer (?) en staart van den buffel, de derde hand is afgebroken
; links ontbreken de twee bovenste handen, de derde houdt
het schild, de vierde of voorhand een niet te herkennen voorwerp.
Hoog 7 8 .— Fr. 131.
133. Id. In de rechterhanden tjakra, twee bloemen (waarschijnlijk
lotus) en de staart van den buffel; in de linkerhanden de schelp , twee
bloemen even als aan den rechterkant en in de voorhand een onduidelijk
voorwerp, misschien eene slang. Hoog 79. — Fr. 133. Samarang.
134. Id. In de rechterhanden tjakra, pijl, knots en staart
van den buffel; in de linkerhanden schelp, boog en kort zwaard,
terwijl de voorhand op het hoofd van den asoera rust. De oepawita
ontbreekt. De asoera staat geheel vrij op kop en nek van den
buffel, hij heeft zwaar, krullend haar en geene wapenen. Hoog
57.5. — Fr. 129. Pekalongan.
135. Id. In rechterhanden tjakra, pijl, kort zwaard en staart van
den buffel; de bovenste twee linkerhanden zijn afgebroken, in de
derde de boog en de voorhand ledig. De kop van den buffel is
geheel afgehouwen en de asoera komt ten halven lijve uit den nek
te voorschijn. Hoog 79. — Magelang.
TT7
136. Doerga. In de rechterhanden tjakra, kort zwaard, boog (?) en
staart'van den buffel; links schelp, schild en haar van den daemon;
het voorwerp in de tweede linkerhand van boven is afgebroken.
Om de glorie loopt een versierde rand. Hoog 96. — Diëng.
137. Id. In de rechterhanden tjakra, pijl, zwaard en staart van
den buffel; links schelp (afgebroken), boog, schild en hoofdhaar
van den daemon. Om de glorie is een versierde rand. Hoog 85. —
Diëng.
138. Id. In de rechterhanden tjakra, pijl (? afgebroken),
kort zwaard en staart van den buffel; in de linkerhanden schelp,
boog, schild en hoofdhaar \van den daemon. Hoog 70.5. — Fr.
132. Samarang.
139. Id. Zeer afgesleten en geschonden, zoodat de versierselen
en kleeding niet meer te herkennen zijn. In de rechterarmen tjakra,
lang zwaard, drietand die in het lichaam van den buffel
dringt en de staart des laat sten; links zijn de twee bovenste handen
afgebroken, de volgende h ouden een boog en eene knots. De glorie
ontbreekt. Hoog 7 0 .—-Berg Penanggil (Preanger).
140. Id. In de rechterhanden tjakra, kort zwaard, drietand en
staart van den buffel»; links boven een niet te herkennen voorwerp, vervolgens
boog en schild, terwijl de voorhand ledig is. De asoera
houdt een zeer groot schild boven het hoofd. Hoog 65. — Magelang.
141. Id. Zonder glorie of vrouwensnoer. In de bovenste rechterhand
een niet meer te herkennen voorwerp, verder pijl (?), kort zwaard
en staart van den buffel; links de schelp, een spatelvormig voorwerp
aan langen steel, boog en hoofdhaar van den daemon. Hoog 96. —
Magelang.
142. Id. Zonder hoofd en ook verder zwaar beschadigd; het vrouwensnoer
ontbreekt. De rechterbovenhand is onduidelijk, in de vol