
één, waarvan één is afgebroken. Aan weerskanten onder het lichaam
eene versiering van arabesken, waarop aan den eenen kant het jaartal
1383 = ' A. D. 1461. Om beide halzen en om het midden een versierde
band. Hoog 127. — Not. 1880 pag. 1 2 1 . Kediri,
338. Olifant. Staande met den rechtervoorpoot opgeheven. Een
van een paar, waarvan de tweede naar het rijksmuseum van oudheden
te Leiden gezonden is (zie daar no. 119 a). Hoog 39. — Collectie
Scheepmaker.
338". Rhinoceros in liggende houding. Hoog 2 1 . — Not. 1885
pag. 2 1 . Kina-onderneming Tjikapoendoeng, distr, Oedjoeng Broeng
wetan, afd. Bandoeng (Preanger).
339. Kikvorsch. Liggende op eene onregelmatige steenplaat. Hoog
2 1 . 6. — Collectie Scheepmaker.
340. Id. Zittende, met een band om het lijf, die tusschen de
beenen doorloopt; een band om den hals, waaraan, zoo het schijnt,
een geheel onduidelijk voorwerp op de borst hangt; enkel- en polsbanden.
Aan den linkerarm een rond schild. Hoog 17. — Collectie
Scheepmaker.
341. Schaap (?). Een op de voorpóoten liggend dier, vermoedelijk
een schaap met een fraai breed halssnoer en daaraan, zoo het schijnt,
een klok. Hoog 10. — Collectie Scheepmaker.
b. Lingga en joni. De lingga of phallus is het symbool van Qiwa
(zie pag. 13) en heeft gewoonlijk den vorm van een steenen zuiltje, dat
van onder vierkant, in het midden achtkant en van boven rond is; elke
vorm beslaat ongeveer een derde der lengte. Soms komen afwijkende vormen
voor, die ter plaatse nader zullen worden beschreven.
De lingga behoort te "staan op de Joni, het vronwelijke orgaan, dat meestal
den vorm heeft van een vierkant voetstuk met versierde zijden, een gat in
liet bovenvlak ter opname van het onderste des lingga ’s en aan een der
zijden eene tuit ter afvoering van het over den lingga geplengde water,
met eene spieetvormige opening aan den voorkant. Deze joni’s dienden
niet alleen als voetstukken voor lingga’s, maar ook voor beelden, zie b.
v. de nummers 3 L en 49 van het Leidsche museum; het onlangs ontdekte
Qivva-beeld in den tempel te Prambanan stond op zulk een voetstuk, met
de tuit aan den linkerkant van het beeld.
342. Lingga,. Van onder vierkant, in het midden achtkant, van
boven rond, elke vorm ongeveer een derde der lengte beslaande. Van
boven eindigende met eene zwakke ronding. Basis 22.5 in het vierkant,
hoogte 70.
343. Id. Als boven. Basis 20 in het vierkant, hoogte 64.
344. Id. Als boven, met eeue inscriptie op het achtkante en ronde
gedeelte. Basis 16 in het vierkant, hoogte 39. — Tijdschrift X pag.
450. (!)
345. Id. Als boven. Van onder tot eene hoogte van 4 duim
ruw bewerkt en dus vroeger tot zoo ver in een steen of in den
grond geplaatst. Basis 15 in het vierkant, hoog 45.
346. Id. Als boven. Basis 13 in het vierkant, hoogte 41.5.
347. Id. Als boven. Basis 15 in het vierkant, hoogte 45.
348. Id. Als boven. Basis 15 in het vierkant, hoogte 45.
349. Id. Als boven. Basis 15 in het vierkant, hoogte 4 5 .—
TMVg lRrtS nflop 71 Modiokerto.
( ’) De acht vlakke zijden van dezen liuggam dragen ieder een overeenkomstige legende,
waarin slechts de naanx van de genoemde godheid verschillend is. Die legenden luiden,
het steentje naar reehts omgaande en met Indra beginnende: om indra pratijnd
swithi; om brahind p ratijnd swdhd; om ciu'ah pratijnd swcihcc; om wisnu pratijnd
ttodhd; om Ühdga pratijnd swdhd; om bdyu pratijnd swdhd; om tejo pratijnd
swdhd; om waigrawana pratijnd swdhi. Zooals bekend is, is akdoa luchtruim, bayu wind
en tejo (tejas) lichtglans. Waifrawdna is een andere naam van Kmoera, den god des
rijkdoms. Boven op den kop, het ronde gedeelte van den linggam, staat nog eenig schrift
waarvan ik met zekerkeid slechts lezen kan tcita hjang brahmdd. i. gij god (of góden)
Brahina, (enz). ” ■
8.