
voet vooruitgezet; uitstekende tanden en uitpuilende oogen. "Volledige
en fraaie versiering, waaronder slang als oepawita. De
rechterhand rust op de knots en de linker wordt gesloten tegen den
buik gehouden.
Zeer fraai bewerkt, ongeschonden beeld. Hoog 76. — Collectie
Scheepmaker.
90. £fiwa a ls Kala. Staande in actieve houding met de linkerknie
vooruitgebracht ; beide beenen zijn even onder de knieën afgebroken.
Geen diadeem of ander hoofdtöoisel, het krullende haar is achter
het hoofd in eene ronde masa als glorie verzameld. De linkeroorring
is een ovale knop, de rechter eene versierde schijf. Verder gewone
versierselen, maar geen oepawita; het kleedje schijnt tusschen de beenen
te zijn opgetrokken. De rechterhand rust op eene staande knots,
de linkerhand houdt iets vast, dat over den schouder ligt (waaier ?)
Hoog 39. — Not. 1864 pag. 230. Eawapoeloe (Soerabaja).
91. Id. Lotuskussen en achterstuk, zonder glorie. Zoo bet
schijnt naakt; alleen een band om het midden met schuin afhangend
uiteinde, dat de genitalia zichtbaar laat. Gewone oepawita en bovendien
een slang om den hals, waarvan kop en staart op de borst
afhangen. Uitstekende tanden, het haar op het achterhoofd met eene
naar voren gerichte punt opgemaakt (vergelijk no. 284 en 285).
De rechterhand steunt op eene versierde knots, de linker rust op
de borst, zoo het schijnt eene slang vasthoudend. Hoog 49. — Collectie
Scheepmaker.
92. Id. Komt bijna geheel overeen met het vorige nummer;
slang als oepawita; handen als voren. Voor het hoofd geen diadeem;
het haar, bestaande uit korte krullen, is als bij het vorige nummer
opgemaakt. Hoog 48. — Collectie Scheepmaker.
93. Id. Actieve houding; het krullende hoofdhaar is samengevat
door een band met groote strikken om het achterhoofd
en tot eene groote glorie uitgewerkt, op het voorgedeelte van
het hoofd ligt het haar in den vorm der rozet; geen diadeem.
Overige versierselen compleet. De rechterhand steunt op eene
knots, de linker wordt ledig voor het lichaam gehouden. Hoog 58.
94. (Jiwa als Kala. Zwaarlijvige gestalte in rustige houding. '
Om het voorhoofd een diadeemvormig versiersel; het haar aan het
achterhoofd met een snoer van. korrels zaamgebonden en verder als
glorie tegen het achterstuk. Verder gewone versierselen, maar geen
oepawita; de oorringen zijn versierde schijven. In plaats van het kleedje
heeft dit beeld slechts een versierden lap, die tusschen de beenen
neerhangt, en in de zijden de gewone groote strikken met neerhangende
uiteinden, verbonden door een breeden band, die met eenigs-
zins diepe bocht over de naakte knieën loopt. Ook bij sommige
andere der laatst beschreven beelden schijnt de kleeding hiermede
overeen te komen, maar nergens is dit zoo duidelijk als hier. De
linkerhand rust op de knots, de rechter gesloten in de zij. Hoog
48. - - Not. 1864 pag. 230. Eawapoeloe (Soerabaja).
95 ld. Dit beeld draagt de blijken van vroeger in eenen
muur te zijn bevestigd geweest en heeft waarschijnlijk te zamen
met het volgende nummer aan den ingang eener deur of nis gestaan.
De voorrand van het voetstuk is versierd met elkaar afwisselende
rozetten en kringvormige figuren; aan den rechterkant van het
voetstuk is eene versierde verhevenheid aangebracht, die een halven
boog vormt. Het hoofdhaar is eenvoudig naar achter gestreken,
aan het achterhoofd saamgebonden en dan als glorie tegen het achterstuk;
geen diadeem of ander hoofdtooisel. Verder gewone versieringen
, alleen in plaats van een kleedje, zoo het schijnt, wederom
alleen eene bedekking der schaamdeelen. Actieve houding, de
rechterhand steunende op de knots, de linker op de dij gelegd.
Hoog 64. — Diëng.
96. Id. Tegenhanger van het vorige nummer en in alles daaraan
gelijk, behalve dat het versiersel op het voetstuk links staat, ter
wijl de linkerhand op de knots steunt en de rechter (geschonden)
voor de borst gehouden wordt. Hoog 66. — Diëng.