
dat door vier pooten wordt gedragen; achter uit het kussen verrijst
een nisvormige hoog als glorie. Amitabha in het hoofdtooisel.
Handen en voeten als hij no. 613; de lotusstengel gaat langs den
arm omhoog en heeft een knop die boven den schouder uitsteekt.
Hoog 14.1. — Pr. 10 . Kadoe.
619. Padmapani. Zittende op een rond lotuskussen, zonder achterstuk,
in den hals de overblijfselen eener ringvormige glorie. Ami-
t&bha in het hoofdtooisel. Handen en beenen als bij no. 613; de lotus-
knop aan den schouder is afgebroken. Hoog 9.1. ■—Pr. 2. Djokjokarta.
620. Id. Zittende op een rond lotuskussen, zonder achterstuk; in
den hals de overblijfselen van een ring als glorie. Amit&bha in
het hoofdtooisel (?). Handen en beenen als bij no. 613, de bloemknop
bij den schouder afgebroken. Hoog 6.9.
621. Bodhisatwa. Zittende als voren, maar zeer geschonden
en onduidelijk. De bloemknop steekt boven den linkerschouder
uit. Handen en beenen als bij no. 613. Hoog 14.3. — Notulen
1878 pag. 35. Kampong Leuwigadjah, distr. Tjilokotot (Preanger).
622. Id. Zittende op een rond lotuskussen, met een achterstuk.
Handen en beenen als bij no. 613, maar onder den afhangenden
rechtervoet geen lotusblad. De bloem aan den linkerkant
ontspringt aan den onderrand van het kussen; er zijn twee stengels
geweest, de een is bij de hand, de ander bij den schouder
afgebroken. Op den linkerschouder ligt een koord, waarvan
beide einden naar achter af hangen. Zilver. Hoog 7 .9 .—Not. 1874 p.
87.no. 19. Desa Poeger Wétan, distr. Poeger, regentschap Bondo-
wosso (Bezoeki).
623. Padmapani. Zittende zonder kussen of glorie; aan den
onderkant een uitsteeksel ter bevestiging in een voetstuk. Amitabha
in het hoofdtooisel, maar alles verder zeer onduidelijk door
Afslijting. Handen en voeten als bij het vorige nummer; het lotusblad
onder den rechtervoet en de stengel met knop aan den linkerkant
ontbreken. Hoog 8. — Pr. 5. Soerakarta.
624. Bodhisatwa. Zittende op een langwerpig plat kussen met
vierkant onderstuk. Ligging der beenen als het vorige nummer;
de rechterhand wordt vóór het lijf gehouden en is ledig; m de
linkerhand de lotus als boven. Op het voorhoofd een wratje; de
rechter oorring schijfvormig, links een lange hanger (verg. pag
34). Hoog 11.7.— Pr. 25.
624®. Id. Zittende als voren op een achtkant voetstuk en rond
lotuskussen; de rechterhand ligt geopend op de knie, de linker
als boven, maar zeer ver naar achter gebracht; die hand houdt
een bloemsteel, waarvan de knop aan den schouder ligt. In den
hals eene halve maan met de hoornen naar boven. Slecht bewerkt
en daardoor zoowel de rechter arm als voet in zeer gedwongen houding.
Hoog 11.3.— Not. 1886 pag. 2. Onderafd. Boemiajoe (Tagal).
625. Id. Zittende zonder lotuskussen of glorie. Houding van
armen en beenen als het vorige nummer; de rechtervoet en de beide
handen zijn echter afgebroken. Aan den linkerkant is nog een
stuk van den bloemstengel te zien. Hoog 8.1. — P riederich 64.
Djokjokarta.
626. Padmapani. Staande op een rond lotuskussen, zonder achterstuk
of glorie. Amitabha in het hoofdtooisel. Twaalf armen;
alleen de rechterbenedenhand, die geopend neerhangt, is ledig;
de andere handen houden verschillende voorwerpen, die meestal
niet meer te herkennen zijn; duidelijk zijn slechts het bidsnoer in
de rechtervoorband, de waterkruik in de liukerbenedenhand en eene
bloem in eene der andere linkerhanden. Het beeld is verzilverd,
maar overigens, even als het kussen, van brons. Hoog 16. 9 .—
Pr. 20. Samarang.
626*. Id. Staande op een rond lotuskussen, thans zeer beschadigd,
waarop het beeld met twee uitsteeksels onder de voeten is bevestigd.
In het hoofdtooisel Amitabha. Acht armen, rechts de be-
nedenhand met de vingers omlaag en naar voren geopend, de tweede
hand naar voren geopend met opgeheven vingers, in de derde hand