
gende handen ziet men zwaard, pijlen den staart van den buffel;
links is een arm geheel en ander gedeeldelijk afgebroken; de
derde hand, eveneens beschadigd, houdt den boog, de vierde het
hoofdhaar,van den daemon. Hoog 64. — Fr. 159. Tjiringin.
148. Doergêi. In de rechterhanden tjakra, pijl, kort zwaard en
staart van den buffel, die verder is afgebroken; het voorwerp in de
linkerbovenhand, waarschijnlijk de schelp, is onkenbaar, de twee
volgende handen houden boog en schild, de voorhand schijnt het
hoofdhaar van den daemon te hebben vastgehouden, maar deze figuur
is verder geheel weggebroken. De godin heeft geene oepawita
of vrouwensnoer. Hoog 84. — Magelang.
144. Id.. Gebrekkige kunstelooze voorstelling; in de handen
onduidelijke en ongewone voorwerpen, alleen het bidsnoer in
de rechtervoorhand is met zekerheid te herkennen. Hoog 52.5.—
Collectie Scheepmaker.
145. Id. De wapenen alle onduidelijk. De asoera zit op den
kop van den buffel in biddende houding: de voeten gekruist en
de handen gevouwen voor de borst. Hoog 47. — Collectie Scheepmaker.
146. Id. Een fraai bewerkt beeld, maar waaraan het hoofd, de
rechtervoorarm en de tweede rechterhand ontbreken. In de overblijvende
rechterhanden een pijl en de staart van den buffel. Links
in de voorhand een schild, de tweede ontbreekt, in de derde een
boog en de vierde op het hoofd van den asoera.
De buffel is met rijk versierde banden getooid. ( ')
Rechts en links op het voetstuk lotusplanten met bloemen, knoppen
en bladeren, op een van welke laatste de asoera zit. Hoog 58.
Collectie Scheepmaker.
jjS I)e bceldhouwerhad klaarblijkelijk de beteekenis der voorstelling vergeten en
heeft in den buffel slechts een drager gezien als de stier van Qiwa. Ook de houding en de
zetel van den asoera pleiten voor deze opvatting.
147. DoergcL Onder den buffel een lotuskussen; het bovenste
gedeelte van het achterstuk met een stralenkrans omgeven. Oepawita
in den vorm eener slang, waarvan kop en staart elkander op de
borst omstrengelen. Op den rug van den buffel ligt een kleed met
afhangende tressen. De asoera staat geheel vrij van den buffel links
op het kussen, de linkerarm afgebroken en verder onduidelijk.
In de handen alleen duidelijk: rechts een pijl en eene lanspunt
met korten steel, links een boog. Aan den achterkant van het
ruggestuk staat in oud-Javaansche cijfers het Caka jaartal 1318 = A.
D. 1391. Hoog 112.— Notulen 1881 pag3. Bosch Ngloejoe, afd.
Bodjonegoro (Rembang).
148. Id. Zeer afgesleten beeld , zonder vrouwensnoer of oepawita
en glorie. De buffel ligt anders dan wij tot nog toe gezien hebben
en wel met den kop aan den rechterkant, zoodat daar ook de daemon
te voorschijn springt. In de rechterhanden tjakra, schelp, drietand
en pijl, in de linkerhanden olifantshaak, een drietand aan korten
steel, de boog en de staart van den buffel. Hoog 82.
149. Id. De buffel met den kop rechts even als het vorige
nummer. Hechts drie armen, zonder dat het blijkt dat er ook een
vierde geweest is; in de bovenste hand het korte zwaard, in de
tweede eene gekronkelde slang of een stuk touw (dit voorwerp is
echter onduidelijk en onzeker), in de voorhand het hoofdhaar van
den daemon. Links vier armen met schelp, schild, speer en staart
van den buffel. Hoog 72. — Magelang.
150. Id. Zeer onduidelijk en geschonden. Het hoofd van
den..asoera is: rechts zichtbaar. Hoog 36. — Collectie Scheepmaker.
151. Id. Zonder vrouwensnoer of oepawita. Het beeld staat
op de steenplaat, die tot voetstuk dient en niet op den buffel;
deze laatste ligt vóór het beeld met den kop op den grond, terwijl
het achterste aan den staart in de hoogte wordt getrokken. De
asoera, versierd met hoogen diadeem, zit rechts gehurkt op het