
schien het overblijfsel van een vroeger voetstuk; achter het hoofd
eene ovale glorie met versierden rand. Op het hoofd , dat zeer
afgesleten is, schijnt eene losse knop aanwezig te zijn geweest, die
er uit gebroken is en eene diepe opening heeft nagelaten. Hoog 24.6.
596. Boeddha. Rond lotuskussen. Het uitwas op het hoofd als
no. 594; op den rug de sporen eener afgebroken glorie. Hoog
1 4 .—Notulen 1880 pag. 60. Desa Tjiparean, distr. Limbangan
(Preanger).
597. ld. Ovaal lotuskussen, met vierkant voetstuk, dat op
vier pooten staat en waarvan het bovenvlak door vier hoekstijltjes
met het ondergedeelte is verbonden; nis vormig achterstuk met vlam-
menrand (beschadigd) en in het midden opengewerkt; het zonnescherm
boven het achterstuk is afgebroken. Om het hoofd van
het beeld loopt nog een ring als glorie. Ronde ‘knop op het uitwas
van het hoofd en geen merk op het voorhoofd. Het beeld is
van goud, terwijl kussen, voetstuk en achterstuk'uit zeer slecht
brons of ijzer zijn vervaardigd. Hoog 16.—Not. 1874 p. 86. no.10.
Desa Poeger Wétan, district Poeger, regentschap Bondowosso
(Bezoeki).
598. Id. Koepelvormig lotuskussen, met nisvormig achterstuk,
waarvan het zonnescherm is weggebroken. Ringvormige glorie achter
het hoofd. Ronde knop op het uitwas van het hoofd en geen
merk op het voorhoofd. Het beeld is van goud; het kussen en
achterstuk zijn van ijzer of slecht brons. Hoog 10.5. — Not. 1874
p. 85 no. 5. desa Poeger Wétan (Bezoeki) als voren.
599. Id. Staande op een fragment van een lotuskussen, zonder
achterstuk en in den hals sporen eener ring als glorie. Ronde knop
op het hoofd en geen voorhoofdsmerk. Het beeld is van goud en
het kussen van slecht brons of ijzer. Hoog 9.— Not 1874. p. 86
no. 9. desa Poeger Wétan, als voren.
600. Id. Staande zonder kussen of voetstuk, maar onder de
voeten een uitsteeksel ter bevestiging. Achter het hoofd een ring
als glorie. Langwerpige knop op het uitwas van het hoofd en geen
merk op het voorhoofd.— Not 1874. p. 85. no. 4. Desa Poeger
Wétan als voren.
601. Boeddha. Rond lotuskussen, met vierkant voetstuk; een
opene, nisvormige boog met vlammenrand achter het geheele lichaam
en eene afzonderlijke ringvormige glorie achter het hoofd; aan de
nis zijn twee krammen aangebracht ter opneming van het zonnescherm.
Het hoofd is onduidelijk; het bovenkleed bedekt ook
den rechterkant van het lichaam en is over beide armen opgenomen.
Hoog 15.3. — Not. 1874. p. 87 no. 18. Desa Poeger
Wétan als voren.
602. Id. Staande, maar de voeten afgebroken. Zeer beschadigd
en onduidelijk. Het bovenkleed als bij het vorige nummer. De
beide voorarmen en het kleed aan de linkerzijde zijn grootendeels
weggebroken. Hoog 16. — Bawean.
h. Wadjrasatwa. Deze beelden, in gewone zittende houding en met
twee armen voorgesteld, kenmerken zich door eene wadjra in de rechter-
en eene bidschel in de linkerhand, gelijk reeds op pag. 80 werd medegedeeld.
Die attributen worden echter ook gevoerd door den Dhyani-Bo-
dhisatwa Wadjrapani (pag. 79), zoodat ook deze zou kunnen bedoeld zijn.
Bhagvanlal, die Wadjrasatwa onder no. 23 voorstelt, geeft nog eene bijna
geheel overeenkomende afbeelding (no. 24), met dezelfde attributen, van
een god, dien hij Wadjradhara noemt, met de volgende aanteekening: //Vaj-
radhara is a chief teacher of the Abhyantara sect, and is believed to be
a fragment of Adi-Buddha and originator of Mahayana or Kaula branch
of the religion. He holds a thunderbolt in his right hand and a bell in
his left.” Wanneer men echter bedenkt: l e dat ook Wadjrasatwa door
Bh AG VAX lal //a portion of Adi-Buddha” genoemd wordt, 2e dat Abhyantara
volgens hem de algemeene naam is voor de esoterische richting der
Tantra-secten, bij welke juist Wadjrasatwa als het ideaal van den priester
en leeraar eene eereplaats inneemt, 3e dat Wadjradhara beteekent: //die de
wadjra voert of houdt”, dan is het verschil tusschen beiden weinig duidelijk.
Bij Bhagvanlal houdt Wadjradhara de wadjra in de hand, als hier de
twee eerste nummers, terwijl bij Wadjrasatwa het wapen overeind staat op