
R M f llH f
I
4
1803 — 18195. Groote metalen bladen als voren, op het binnenvlak
versierd met eene wijdbuikige bloemenvaas met verschillende
bloemen en randen er omheen, alles in ondiepe lijnen gegraveerd.
Middellijn 56-35.— Nos. 1803 en 1804 gevonden in de desaKebon-
sari, distr. Gemping, afd. Bangil (Pasoeroean), zie not. 1882 pag. 62;
nos. 1808 en 1809 te Gondang, afd. Klatten (Soerakarta), zie Not.
1876 pag. 12; no. 1810 bij de desa Kedoeng-dowo, distr. Loano, afd.
Poerworedjo (Bagelen); no. 1819*e a 4 in de onderafd. Boemiajoe
(Tagal), zie Not. 1886 pag. 2.
1820 — 21. Id. als voren, op het binnenvlak eene slanke vaas
of standaard met bloemen en randen als boven. Gevonden met no.
1809.
1822, 1824— 1837. Id. als voren. Op het binnen vlak versierd
met bloemen, randen enz. van verschillende grootte en vorm. Middellijn
48—24.— Nos. 1824 en 1830 zijn gevonden in de desa Keman-
tren, distr. Djenggolo II, afd. Siddhoardjo (Soerabaja).
1838 — 18504. Id. als voren. Op het binnenvlak de schelp (sang-
ka) tusschen verschillend bloemwerk. Middellijn 55— 42.—■ De nummers
1850* en 5 zijn afkomstig uit de onderafd. Boemiajoe (Tagal), zie
Not. 1886 pag. 2.
1851. Id. als voren, versierd met een symbolischen boom. Middellijn
45.'
1852. Id. als voren, versierd met eene vaas, waarboven een zonnescherm.
Middellijn 42.4.
1853. Id. als voren, op het binnenvlak eene ster van bloemwerk
met versierde randen en daarom heen een breede rand, waarin verschillende
dieren tusschen bloemen, namelijk eene koe, een bok,
eene tijgerkat (?), een onzeker dier, een hond, een ree, een linx en
een hert; sommige door slechte teekening onzeker. Middellijn 45.
— Not. 1873 pag. 74 e. Desa Dajoe, distr. Pandaan (Pasoeroean).
1854. Id. als voren. Op het binnen vlak twee groote mensche
lijke figuren, de een zittende onder een afdak met bamboe stijlen,
de ander daarbuiten staande. Daarom heen een rand met verschillende
dieren en vogels als: eene koe, eene slang die gedeeltelijk
achter de koe ligt, twee vogels met lange bekken en hooge kuiven
(reigers?), die zoo het schijnt een jongen vogel zonder veeren op-
vreten, een varken, een linx, een hert, een pauw tusschen eene man-
tis religiosa, een sprinkhaan en een glazenmaker, welke laatste
juist door den vogel gegrepen wordt, en een ree. Middellijn 41.
— Diëng.
1855. Groot metalen blad als voren, versierd met een olifant
en daarop eene menschelijke figuur met een werpspies in de hand,
alles zeer slecht geteekend. Middellijn 31.5.
1856. Id. als voren, versierd met een pauw, door bloemwerk omgeven.
Middellijn 23.5. — Not. 1880 pag. 42. Gehucht Singkal,
desa Prambon, distr. Waroedjajeng, afd. Berbek (Kediri).