
117. OemÊ, of Parwatï, als. voren. Het achterstuk is met een rand
van stralen omgeven. In de achterhanden, tegen den regel, het bidsnoer
liiiks en de vliegenwaaier rechts. Hoog 42. — Collectie Scheepmaker.
118. Id. in zittende houding, maar overigens gelijk aan de
vorige nummers. Hoog 42. — Collectie Scheepmaker.
119. Id. Staande op halfrond lotuskussen; om het achterstuk
loopt een getande stralenkrans. In de achterhanden rechts de vliegenwaaier,
links een bloemstengel met knop; de voorhanden in elkaar
gelegd voor het lichaam, met eene lotusknop er in. Hoog 62.;
120. Id. De voeten afgebroken. Om het achterstuk een rand
van stralen; in de achterbanden rechts het bidsnoer en links een
bloemstengel met knop. In de voorhanden, ter hoogte van het middel,
eene groote bloemknop. Hoog 4 6 .— Collectie Scheepmaker.
121. Id. Achterstuk als voren. In de achterhanden rechts eene
slang, die, bij den staart vastgehouden, den kop en het lijf opheft;
links het bidsnoer; de voorhanden voor het lichaam afgebroken.
Hoog 50.5. — IV. 152. Modjokerto. (!).
122. Id. Overeenkomende met het vorige nummer. TIoo«'
68. Collectie Scheepmaker.
123. Id. Staande op eene halfronde steenplaat zonder eenige
versiering, met achterstuk en glorie, de laatste door een stralenkrans
omgeven. In de achterhanden links een drietand, waarvan de mid-
denste punt aanmerkelijk uitsteekt en met weerhaken voorzien is;
rechts op den wijsvinger eene schijf met opwaarts kronkelende vlam
(wellicht eene voorstelling van den vliegenwaaier). De voorhanden
vóór het lijf met eene half geopende lotusbloem er in. Aan eiken
kant op het voetstuk eene vaas met lotusplanten. Hoog 69. —-
Collectie Scheepmaker.
124. Id. Staande op een lotuskussen;] aan het hoofdtooisel, (*)
(*) Friederich heeft dit beeld voor (yiwa aangezien, maar uit den vorm der borsten
blijkt met zekerheid dat het eene vrouw moet voorstellen.
achter de ooren, naar achter omgebogen ornamenten als bij no. 109.
In de achterhanden rechts de drietand met korten steel (onduide-
vUjk), links een bloemstengel met knop. In de voorhanden het gewone
kegelvormige voorwerp (bloemknop, maar eveneens onduidelijk).
Aan weerskanten op het voetstuk een pot met lotusplanten. Hoog
61. — Collectie Scheepmaker.
125. Oemd o f Parwati. Zeer geschonden en slecht bewerkt
beeld, in hoofdzaak met de vorige overeenkomende. De voorhanden
als boven; in de achterhanden rechts het bidsnoeren links de tjakra
van Wishnoe, die zeer oppervlakkig uitgebeiteld en wellicht later er
bij gemaakt is. Hoog 50. — Collectie Scheepmaker.
126. Id. Staande op een liggenden stier met afgebroken
horens, eene klok aan een fraai versierden keten om den hals;
onder den stier is eene ronde uitstekende p u n t, waarmede het beeld
iu een voetstuk moet zijn bevestigd geweest; dit voetstuk ontbreekt,
wat er thans onderstaat, is er bij gemaakt. Gewoon achterstuk
en eene glorie met een rand van stralen omgeven. In de
achterhanden rechts een drietand met korten steel; links een
klein lotuskussen, eveneens op een korten steel bevestigd en op dat
kussen ligt een langwerpig vierkant voorwerp met gekruiste koorden
omwonden (eene doos, dan wel een boek van palmbladeren?); achter
drietand en lotuskussen rijzen vlammen omhoog. De voorhanden
liggen in elkaar vóór het midden met eene half ontloken lotusbloem
er in.
Rechts is een klein beeld van Ganega in gewone voorstelling, gezeten
op een lotuskussen dat op den stier rust, met achterstuk en
glorie.
Links zit op dezelfde wijze eene eenigszins kleinere figuur op een
kleiner lotuskussen, zonder achterstuk of glorie. Dit beeld draagt
de gewone versiering, maar zonder de oepawita, in de rechterhand
heeft het een grooten hamer met korten steel en in de linker, die
op de knie ru st, de stok van een groot vaandel (eenigszins geschon