
(lang 10.1, breed 2.7), beide beschreven (1). — Kot 1878 pag. 36.
Desa Pesindon, distr. Kalialang, afd. Ledok (Bagelen).
792. Gouden plaatjes. Een van goud (boog 5, breed 2.3) en
één van zilver (boog 6.7, breed 2.8), beide beschreven' (2). — Not.
1886 pag. 36. Desa Koenti, onderdistr. Sampoeng, afd. Ponorogo
(Madio en).
793. Vierkante bak van brons, gevonden in de steenen urnno.
377 en toen bevattende eene gouden joni met lingga (no. 780), 5
gouden en zilveren plaatjes, gedeeltelijk beschreven (no. 786), eenige
zilveren Hindoe-munten en wat asch, vermoedelijk van het lijk van
een aanzienlijke of heilige. Hoog 9.8. — Kot. 1 pag. 206.
( ‘) De beide plaatjes geven met een zeer gering verschil hetzelfde te lezen. In Tijdschr.
Ind. T. L . en V k ., XXV, 464 kan men een door den Heer K. ï . Holle vervaardigd
facsimile vinden, vergezeld van een transcriptie in nieuw-Javaansche letter en een
vertaling in het HöHandsch, de beide laatsten van de hand van Prof. Dr. H . Kern . Die
vertaling vindt men hieronder, voorafgegaau door eene transcriptie in latijnsche letter
van de legende op het gouden plaatje, waarbij zijn aangegeven de varianten die op het
zilveren plaatje (B) voorkomen. -
Sicasti cakaicarsuhta 826 crawanamasa tdhi pa-ijt )cami krmapalcsa tu po d, wctra [cl,
v: frtt B, lees 0, wd.nl) tdtka (lees tatkd, — nl. verkorting voor tatkdlct) clclngTiyang gum
siwita sumoce atoalcnira, p la t ( plèt B) iwas , saJiarabi (sakdlan sakalang B) clukanya
(du, lcanyct B ). B.
H e il! Cakajaren verkropen 826, maand Crawana, dag der maand (datum) de 5de van
de donkere wederhelft, Tnngle, Pon, Zondag, toen reinigde de eerwaarde leeraar Siwita
zijn lichaam (van aardsche smetten, op den heiligen brandstapel) en ging henen (van
deze aarde) met zijn vrouw (of vrouwen) en goendiks.
(2) Deze heide plaatjes dragen legenden in oud-Javaansch schrift, die ik tot mijn spijt
niet heb kunnen ontcijferen. Dubbel is dit te betreuren daar zij gevonden zijn in gezelschap
van eenige beeldjes, waarvan enkele ontegenzeggelijk Boeddhistisch zijn. Ben
dier beeldjes (nl. no. 657«) draagt in oud-Javaansch schrift achter op het ruggestuk de
legende:
P
iu>0^ h m g
asn oj) 2 run 1 O
d. i. om ye te swdha, wat ik gegist heb dat een abbreviatuur zou zijn van de boven
(noot bij no. 554) reeds vermelde Buddhistische geloofsbelijdenis ye dharmma enz, zie
Not., XXIV, 37. É
c. Bekers en potten voor offerwater, dat door de Hindoe’s bij
hunne godsdienstplechtigheden en gebeden voor plengen en besprenkelen
van verschillende voorwerpen werd gebruikt.
795 — 802. Bekers voor offerwater. De zoogenaamde zodiak-
bekers, zijnde ronde bekers met platten bodem, die naar boven eenigs-
zins breeder toeloopen en in hoogte van 12.5 tot 9.2 en in middellijn
aan den bovenrand van 16.4 tot 11.5 varieeren. Op den
bodem dezer bekers is een stervormig bloemversiersel; de drie
eerste nummers hebben een • eenigszins naar buiten gebogen
rand; no. 797“ is voorzien van een deksel met knop en de drie volgende
hebben -eveneens deksels gehad, die thans ontbreken. Tan
het laatste nummer is een gedeelte van den bovenkant weggesneden
en een nieuwe rand er aan gezet, zoodat de beker veel
lager is geworden dan de andere en de nader te beschrijven bovenste
rij figuren grootendeels weggevallen is.
Om den buitenkant dezer bekers staan twee rijen, elk van twaalf
figuren. De onderste rij stelt voor de oud-Javaansche teekens ,van
den dierenriem en wel door de volgende figuren: 1 . een geit met
gebogen horens en baard (aries), 2. een stier (taurus), 3. de konings-
krab (limulus moluccanus), waarvan mannetje en wijfje gewoonlijk
bij elkaar zijn en dus een zeer goed symbool der tweelingen {geminï)
opleveren, 4. een krab {paneer), 5. een gedrochtelijke leeuw [leo],
staande op de achterpooten als no. 332, 6. eene zittende vrouw
(virgo), 7. een balans met twee schalen (libra), 8. een schorpioen
(,scorpio), 9. een gespannen boog met pijl er op (sagittarius), 10. een
garnaal met de twee groote voelhorens vooruitgestoken (capricornus),
1 1 . een wijdbuikige pot (aquarium), 1 2 . een visch met olifantskop
(pisces).
De figuren der bovenste rij zijn alle meer of min gedrochtelijke
voorstellingen van menschen, behalve die boven den sagittarius,
waar altijd een vogel staat, op een raaf, soms op eene kip gelijkende.
Ook de figuren dezer rij zijn op de verschillende bekers
dezelfde, zij staan steeds in dezelfde volgorde en boven dezelfde
figuren der onderste reeks. Welk verband zij daarmede hebben en