
oepawita en oorringen; om het voorhoofd loopt een band met versiersel
in het midden, terwijl het haar naar achter gestreken is.
.De handen liggen geopend op de naar hoven gekeerde voetzolen
en houden de voeten van BrahmS, in de palm. — De hoofdfiguur
heeft in de achterhanden rechts het bidsnoer en links den waaier,
in de linkervoorhand de waterkruik, die op de knie rust, terwijl de
rechter voorhand en het rechterbeen afgebroken zijn. Hoog 91. —
Ér. 115. Wonosobo dus vermoedelijk Diëng.
7. Brahma. -Zittend; in de achterhanden rechts het bidsnoer en
links den vliegenwaaier. De voorhanden in den schoot, naar boven
geopend, de rechter op de linker. De band onder de borst ontbreekt.
Hoog-55.
8. Id. Zittend; in de rechterachterhaud het bidsnoer, de lin-
kerachterhand afgebroken. De voorhanden rusten ledig op de knieën
en zijn naar boven geopend. De oepawita ontbreekt. Het gelaat
aan den rechterkant is gaaf, de andere drie zijn zwaar geschonden.
Hoog 7 0 .— Pr. 161. Tjeringin.
9. Id. Zittend; de achterhanden afgebroken; de voorhanden
liggen geopend op de knieën met eene rozet in elke handpalm.
Hoog 53.— Collectie scheepmaker.
10. Id. Als voren, maar zonder oepawïta\ in de achterhanden
rechts het bidsnoer en links de vliegenwaaier. Hoog 40. — Collectie
Scheepmaker.
11. Id. Zittend, zonder oepawita, onderborstbaud en oorringen.
In de achterhanden bidsnoer en vliegenwaaier, m</ar tegen den
regel Het eerste in de Unieer-, de tweede in de rechterhand. Ook ligt hei
inkerbeen boven hel rechter. De voorhanden op de knieën met den
rug naar boven. Hoog 4 5 .— Pr. 146.
12. Id. Zittend en met versierselen overladen. In de achterhanden
rechts het bidsnoer en links de vliegenwaaier. De voorhanden
vóór het lijf, de rechter in de linker en de duim naar boven wijzend.
Hoog 64.
1 3 . - Brahma. Zittend; geen oepawita, arm- of halssieraden. In de
linkerachterhand de schelp, de rechterachterhand is afgebroken. De
voorhanden rusten op de knieën; ze zijn naar boven geopend en in
de palm ligt de rozet in den bekenden vorm; tegen het achterstuk
boven de achterarmen zijn eveneens zulke rozetten aangebracht.
Hoog 46.
14. Id. Staande houding; de oepawita ontbreekt en het halssnoer
loopt in eens om alle vier de hoofden heen. In de achterhanden
rechts het bidsnoer en links de vliegenwaaier; de voorhanden vóór
het lijf in elkaar gelegd, de rechter boven en met een piramidaal-
vormig voorwerp (lotusknop?) er in. Hoog 4 9 .— Pr. 117. Samarang.
15. Id. Staande zonder ruggestuk, de beenen bij de knieën ,
de armen bij de ellebogen afgebroken. Eene breede oepawita schuin
over de borst en nog een dun snoer, met versierden sluitsteen ,
dat bijna tot op de knieën afhangt. Op de rechterdij vei toont zich
eene afgebroken verhevenheid, die het steunstuk van den staf moet
geweest zijn, namelijk om te verhinderen, dat dit dunne stuk van
groote lengte bij het uithouwen door trilling zou springen; voor de
wijze waarop dat steunstuk is aangebracht, zie no. 497. Dit zeer
fraaie beeld is in zijn tegenwoordigen toestand 151 hoog en is dus
meer dan levensgroot geweest. — Pr. 144. Nabijheid van Boroboe-
doer.
16. Brahma-kop, van onder geheel vlak en dus vermoedelijk
niet afgebroken; heeft dus los. op een beeld of waarschijnlijker op een
afzonderlijk voetstuk gestaan. Hoog 29. — Collectie Scheepmaker.
III. WISHNOE.
De tweede persoon der Hindoe-drieëenheid (trimoerti), de uiting van
het hoogste beginsel (Brahma) als onderhouder van al wat geschapen is.