
ging (op het zonnescherm?); van boven eene kleinere opening, misschien
om daarin nog veeren of andere versierselen te steken. — Not.
1880 pag. 154. Oheribon.
1556. Top van een statiepajong (?), zeer fraai gedreven en
van hoven eindigende in een veervormig versiersel. Gevonden met
no. 1555,
1556“. Id. (?) Alleen het veervormig bovenstuk. — Not. 1885
pag. 75. Desa Soedjopoera, distr. Kalialang, afd. Ledok (Bagelen).
1557. Gronden staafje, hol, lang 14, met fraai gedreven oppervlakte.
Waarschijnlijk versiersel hoven op het zonnescherm van een
afgodsbeeld. — Not. 1870 p. 72. Desa Dagan (Banjoemas).
1558. Id. van zilver, lang 12.
1558“. Versiersel van het borststuk van een paardentuig (?), dun
goud met klei opgevuld. Aan den voorkant versierd met gedreven
bloemwerk en met vier steenen bezet (robijn en bergkristal). Aan
elk uiteinde een oog tot bevestiging. Lang 15.5, grootste breedte in
he midden 5. — Not. 1885 pag. 75. Desa Soedjopoero, distr.
Kalialang, afd. Ledok (Bagelen).
XIX. GEREEDSCHAPPEN EN WAPENS,
van ijzer behalve waar een ander metaal is aangegeven. Dat deze gereedschappen
en wapens inderdaad uit den Hindoetijd afkomstig zijn, valt
meestal moeielijk rechtstreeks te bewijzen. Het mag echter worden aangenomen
op grond dat gewoonlijk de vormen niet meer gebruikelijk zijn,
of dat ze met andere voorwerpen van onbetwiste oudheid gevonden werden.
Het houtwerk kan van later tijd zijn, maar het is niet onmogelijk
dat ook dit uit den Hindoe-tijd stamt, omdat deze wapens vaak als familiestukken
met zorg bewaard werden.
1 5 5 9— 1561. Bronzen bijlen, hol, aan den achterkant open en aldaar
in twee punten als een zwaluwstaart uitloopend; de snede is
half cirkelvormig. Het eerste nummer is aan den eenen kant versierd
'met een band van bloemwerk. Lang van 25 tot 22. Voor
zoover deze bronzen bijlen door de Hindoe’s gebruikt zijn, wat
waarschijnlijk is, hebben ze vermoedelijk gediend bij godsdienstige
plechtigheden, waarbij men overal conservatief is en dus ook hier
wellicht vastgehouden heeft aan het oudere materiaal, wat in het
dagelijksch leven door ijzer was vervangen. — Not. 1871 pag. 72.
Land Moendjoel, distr. Tjiheulang (Preanger).
156H. Bronzen bijlen onversierd, lang 13. — Not. 1886 pag.
2. Onderafd. Boemiajoe (Tagal).
1562. Id. fragment met fraaije versiering over de geheele oppervlakte.
1563—1565. Id. twee stuks, ongeschonden (lang 25 en 19), en een
fragment; de snede is eenigszins spits. — Not. 1872 p. 96 l. Desa
Tjigowong (Buitenzorg).
1565“. Id. de achterkant beschadigd. — Not. 1884 pag. 118.
Gevonden bij het graven van het Serang-kanaal in Demak (Sama-
rang).
1566. Id. in den vorm van een wig, die van achter puntig
toeloopt. Lang 14.
1567—1570«. Id: vorm als voren. Yzer. Lang van 24 tot 1 7 .—
No. 1570 is afkomstig van het Diëng-plateau en 1570 uit de onderafd.
Boemiajoe (Tagal), zie Notulen 1886 pag. 3.
1571 — 15744. Id. in den vorm van beitels met dunnen, langen
steel. Lang van 28 tot 23. — Omtrent de herkomst is het
volgende bekend: no, 1571 en 1572, Not. 1873 p. 74e. Desa
Dajoe, distr. Pandaan (Pasoeroean); no. 1573, Not. 1872. p. 117<7.
Desa Menoengal, distr. Goenong Kendang (Soerabaja); no. 1574,
Not. 1881 pag. 104/r. Desa Peniwen, afd. Malang (Pasoeroean); nos.
1571“ m i. Not. 1886 pag. 3. Onderafd. Boemiajoe (Tagal).
1575 — 15754. Houweelen (?), met een oog aan den achterkant
ter inlating van den steel. Lang 27, 24 en 17. — De twee laatste