
uit Rembang; no. 986a uit de desa Panoenggalan , distr. Tjahyana
(Banjoemas), zie Not. ] 884 pag. 96; nos. 989 en 990 uit de Pre-
anger, zie Not. 1870 pag. 70 IX nos. 991, 993 en 1001 uit de
desa Kalisapoe, distr. Doekoehwringin, afd. Tagal, zie Not. 1878
pag. 70 IIg\ nos. 997 — 998 uit het bosch Tjigareng, distr.
Loeragong, afd. Koeningan (Cheribon), zie Not. 1883 pag. 128
IL7; nos. 1003, 1006 en 1007 uit de desa Sonorari, distr. Seng-
goroh, afd. Malang (Pasoeroean), zie Not. 1881 pag. 114.
1008 en 1009. Ovale dierklokken. Wat smaller van Vorm, niet
gepolijst, maar aan den bovenkant der klokken met bladwerk versierd.
Hoog 1 2 .
1010 en 1 0 1 1 . Id. De uiteinden van den onderrand niet opwaarts
gebogen, zoodat die geheel vlak is. Hoog 8 , doorsnede 1 2 .
1012 en 1013. Id. De onderkant als het ware gelijk afgesneden,
zonder dikkeren rand of uitstekende punten. Hoog'6.3 , doorsnede
5.7.
1013*. Klepels van klokken als onder de beide laatste groepen beschreven,
bestaande uit een metalen staaf met een oog van boven
en een ronden knop beneden, waaronder een puntig verlengde uitsteekt.
In den regel zijn deze klepels zoodanig bevestigd, dat de
ronde knop juist tegen den onderrand van de klok slaat, zoodat het
uiteinde van den klepel iets lager neerhangt.
1013s. Klok, in vorm overeenkomende met no. 1008, maar wat
kleiner; van boven geen vaste ring, maar een oog van een omgebogen
ijzeren staafje, dat van binnen een tweede oog vormt, waaraan
de klepel is opgehangen.— Not. 1886 pag. 2; onderafd. Boe-
miajoe (Tagal).
ƒ. Gesloten ronde bellen met een lossen kogel er in ter vervanging'van
den klepeleveneens door karbouwen en kleinere dieren om den hals en door
olifanten, zie meerdere basreliëfs van Boroboedoer, aan het tuig gedragen.
1014 en 1015. Böllön, aan den onderkant van uit het middenpunt
in drie richtingen ingesneden; de drie daardoor gevormde
punten loopen uit in breede verlengingen, die te zamen een drievoet
vormen Het lichaam der bellen is fraai versierd met banden en
bloemwerk. Bovenop een spitse knop, die horizontaal doorboord
is. Hoog 16 en 17.— No. 1014 is afkomstig van Galoeh in Cheribon.
1016. Bel. De knop is van boven plat. Hoog 16.
1017—1020. Id. De knop heeft den vorm van een ring of
oog. Hóóg 14—11,— Nos. 1019 en 1020 zijn gevonden in de
desa Lebaksioelor, distr. Lebaksioe, afd. Brebes (Tagal).
1021. Id. Eenigszins grooter dan de vorige nummers; van boven
open doordien de knop afgebroken is. Op den buik der bel
een opschrift in gefigureerde letters (J).
1022 en 1023. [d. Aanmerkelijk kleiner en van boven een
plat, rond plaatje als knop. Hoog 5.3 en 3.— No. 1023 is afkomstig
uit de desa Kalisapoe, distr. Doekoehwringin, afd. Tagal, zie
Not. 1878 pag. 70 Hg.
1024. Id. Aan den bovenkant een ring of oog. Hoog 5.
1025 en 1026. Id. Ongeveer gelijkende op peervormige bloemknoppen.
Hoog 5.5.— Notulen 1881 pag. 114. Desa Sonorari,
distr. Senggoroh, afd. Malang (Pasoeroean).
1026“. Id. Twee stuks, bolvormig en met een vrij groot oog;
van onder drie insnijdingen, zonder uitsteeksels als voet. Hoog 3.3.—
Not. 1886 pag. 3; onderafd. Boemiajoe (Tagal).
1027. Id. Aan den onderkant êéne lange insnijding met dikke
opstaande randen, die in het midden puntig uitloopen; bovenop een
doorboorde knop. Hoog 12.3.
1027“. Id. als boven, de punten van onder zwaar beschadigd.
Hoog 9.— Herkomst als no. 1026“.
( ') In oud-Javaansche gefigureerde letters leest men op deze schel sri. B