
neer en rust met den voet op een lotusbloem of kussen, die uitbet
voetstuk ontspringt. Acht handen; rechts houdt de bovenhand het
bidsnoer, de tweede is ledig en opgeheven, de derde houdt een
koord, de voorhand ligt geopend op de knie; links in de bovenhand
een langwerpig onduidelijk voorwerp, in de tweede de waterkruik
(?), in de derde een drietand met korten steel, de voorhand
rust op het kussen naast het lichaam en houdt een bloemsteel
vast, die langs den arm naar boven gaat en bij den schouder in
een grooten knop eindigt. Hoog 14.8. — IV. 4. Soerakarta.
6030. Padmapani. Zittende op een ovaal lotuskussen met vierkant
voetstuk ; ronde glorie met vlammenden rand en zonnescherm. Het linkerbeen
ligt op het kussen, het rechterbeen hangt af en rust met
den voet op een lotusbloem (of kussen), die uit het voetstuk ontspringt.
fier armen\ in de achterhanden rechts het bidsnoer en
links een onduidelijk voorwerp; de rechtervoorhand ligt geopend
op de knie, de linker rust op het kussen naast het lichaam en
houdt een bloemstengel, die daar uit het kuesen ontspringt en waarvan
de bloem boven de achtcrhand uitsteekt. Hoog 24.4. — Pr.
7. Soerakarta.
603s. Id. Zittende als voren op een rond lotuskussen, zonder
achterstuk of glorie. Vier armen, alle onduidelijk, alleen in de linker
voorhand de gendi of kruik. Hoog 9. 2. — Not. 1886 pag. 36.
Desa Koenti, onderdistrict Sampoeng, afd. Ponorogo (Madioen).
604. Id. Zittende op een zeer beschadigd kussen, met vierkant
voetstuk, geen achterstuk of glorie; de linkervoet is op het kussen
geplaatst, digt bij het lijf, zoodat de knie naar boven steekt, het
rechterbeen hangt af en rust op een lotuskussen (of bloem) op den
rand van het voetstuk. De sarong is met fraaie randen versierd.
fier armen \ in de rechterachterhand het bidsnoer, in de linkerach-
terhand een langwerpig onduidelijk voorwerp; de rechtervoorhand
op de knie, geopend en met een knop er in, de link er voorarm rust
met den elleboog op de knie, terwijl de hand dicht bij het hoofd
is gebracht. Hoog 12.2.
605. Padmap&ni. Zittende in de gewone houding op een vierkant
voetstuk, zonder lotuskussen of achterstuk, op den rug de
sporen eener afgebroken glorie. In het hoofdtooisel eene nis, maar
zonder beeld er in. Vier armen\ in de rechterachterhand het bidsnoer
, in de linker een snoer (?) dat met eene lange bocht neerhangt
; de rechtervoorhand geopend op de knie, de linker naar voren
geopend met de vingers opwaarts. Hoog 1 2 . 9. — Pr. 62.
606. Bodhisatwa. Zittende in de gewone houding, op een ovaal
lotuskussen, waaronder een vierkant voetstuk. Geene oorringen.
Twee armen; de rechterhand rust geopend op de knie; de linker is
naar voren gebracht en houdt een lotusstengel, die uit het kussen
opschiet en, langs den arm doorloopende, bij den schouder in een
knop eindigt. Hoog 12. 2. — Pr. 9. Samarang.
607. Id. Bijna geheel gelijk aan het vorige nummer, maar dit
beeld heeft ook een achterstuk met versierden rand en zonnescherm.
Hoog 13. — Notulen 1877 pag. 151 TLi. Djokjakarta.
608. ' ld. Gelijk aan het vorige nummer, maar zonder achterstuk
; achter het hoofd eene ovale glorie met versierden rand en
zonnescherm. In plaats der oepawita een dubbel borstsnoer, zooals
gewoonlijk de vrouwenbeelden dragen (zie pag. 2). Hoog 8. —
Notulen 1878 pag. 46 d. Desa Nogasalam, distr. Djetis, afd.
Temanggong (Kadoe).
609. ld. Zittende in de gewone houding met lotuskussen, voetstuk,
achterstuk dat van boven in eene nisvormige glorie uitloopt
en zonnescherm. Achter het hoofd eene halve maan met de horens
opwaarts. Houding der handen en lotus aan den linkerkant als bij
het vorige nummer. Hoog 11.4.
610. Id. Zittende in de gewone houding, is los op een voetstuk
of kussen geplaatst geweest, dat thans ontbreekt; achter het geheele
lichaam eene nisvormige glorie met zonnescherm. De rechterhand
eenigszins naar voren gebracht en half geopend; de linkerhand rust
op de knie, met lotus als bij no. 606. Hoog 8.5. — Kadoe.