
e. Sieraden yan onzekere of onbekende bestemming.
1541. Gouden staafjes, rond en hol, met fraai gedreven oppervlakte,
lang 5.1, grootste middellijn 1, aan den eenen kant iets kleiner
dan aan den anderen en op de uiteinden met spitse punten bezet. Misschien
bestemd om in de ooren te worden gedragen. — ISTot 1875 p.
2 / . Desa Wirosobo, distr. Wonosobo (Bagelen).
1542. Oorhangers (?) Een paar voorwerpen van zilver met fraai
gedreven oppervlakte, in den vorm van groote holle pijlpunten; aan
den binnenkant is een boogvormige arm. Hoog 3 .— Banjoemas.
1543. Knop van zwaar gedreven goud, rond en van onder en van
achteropen, vroeger aan den achterkant gedeeltelijk gesloten door een
sluitstuk, dat thans ontbreekt. De oppervlakte vertoont in haut relief
vier menschelijke figuren. Hoog 8.6. — Tijds. X. p. 449. Probo-
linggo.
1544. Gouden ring omzet met 8 steenen, beurtelings rosé (ongeslepen
robijnen) en groen (glas). Misschien van het gevest van
een kris. — Notulen 1881 pag. 115. Desa Boeberedjo, distr. Karanglo
afd. Malang (Pasoeroean).
1545. Versiersel van goud, cilindervormig en daardoor eenigszins
met het vorige nummer overeenkomende, maar toch vermoedelijk
voor eenig ander doel bestemd geweest.
De benedenrand is omzet met 12 ongeslepen, maar zeer gelijke
donkerroode robijntjes. Daarboven, om het lichaam van den cilinder,
twee natuurlijke herten en twee fantastische leeuwen of andere
dieren tusschen fraai lofwerk, waarin ook een klein tempeltje
voorkomt.
De bovenrand bestaat uit vier hoog opgaande spitse ornamenten,
waartusschen twee tempeltjes, een pauw en een niet te herkennen
voorwerp. Alles zeer fraai geciseleerd en volkomen goed bewaard,
zoodat dit voorwerp behoort tot het fraaiste, wat in het museum
aanwezig is. Middellijn 2.4. hoog 3. — Not. 1881 pag. 103. Desa
Bedok, afd. Modjokerto (Soerabaja).
1546. Ring van verguld zilver, cilindervormig, met opstaande
randen en zonder versiering. — Not. 1868. p. 36 e. Desa Kramat,
distr. Srondol (Samarang).
1546“. Sieraad van gedreven goudblad, cilinder vormig, aan beide
kanten afgerond, gevuld met klei en in de lengte doorboord; wellicht
gedeelte van een snoer als sieraad. — Not. 1885 pag. 25. Desa
Penamoer, distr. Melambong, afd. Tasik-melaja (Preanger).
1547. Gouden doosje met fraai gedreven oppervlakte, bestaande
uit twee geheel gelijke bekervornige stukken met smal uitloopende,
doorboorde einden. Lang 5.7, middellijn 2.4. Yermoedelijk een gelijk
sieraad als het vorige nummer. — Not. 1868 pag. 21. Desa Modjo
Tengeh, distr. Karangkobar (Banjoemas).
1548. Stervormige bloem van uitgeslagen goudblik. Middellijn
7.
1549. Id. Concaaf. Middellijn 6.9.
1550. Gouden voorwerp, bestaande uit een onderstuk als een
holle afgeknotte kegel en daarop een cilinder, dubbel zoo lang als
het voetstuk en van minderen diameter. Doorsnede van onder
1.5, hoog 2. Aan den bovenrand van den cilinder is) een afgebroken
uitsteeksel. — Not. 1868 pag. 36. Desa Kramat, distr. Srondol
(Samarang) i
1551. Stukje goudbald in den vorm van een blad met spitse
punt; aan het breede uiteinde zijn drie gaatjes. Lang 3.7.
1552. Stukjes bladgoud (twee) in den vorm van schaaltjes, hej
eene heeft twee, het andere een gaatje in den rand. Middellijn 2. 8.
1553. Kogel, hol, van zilver en eivormig. Grootste middellijn 3.
1554. Holle kegel van goudblik. Hoog 4.5.
1555. Top van een statiepajong (?), van gedreven goud en
met klei opgevuld, hoog 23. Yan onder eene opening terbevesti