
311. Onbekend beeld [afwijkend type). Yoorstellende eene vrouw,
die op een hoogen steen als voetstuk staat, zonder achterstuk en glorie-
De versierselen zijn rijk en van modern karakter. Doven het voorhoofd
een diadeem met groote versierselen achter en boven de
ooren, het haar naar achter gestreken en op den rug afhangend;
bovenarm- en polsbanden, halssnoer en versierde gordel. Het kleed
bedekt de borsten en hangt tot op de voeten af. De linkerhand hangt
gesloten naast het lichaam neer, de rechterhand ligt tegen de borst.
Kalksteen. Hoog 84.
312. Id. Afgebroken kop, in karakter en versiering met het
voorgaande beeld overeenkomend. Hoog 24.
313. Id. Yrouw in staande houding en gekleed in een lang jak
m e t. sarong, het haar op den rug in lange vlechten neerhangend.
De rechterarm voor de borst met de hand op den linkerschouder;
in de linkerhand een doek, waarvan de beide einden op den grond
sleepen. Kalksteen. VermoedelijJe modern. Hoog 68.— Collectie Scheepmaker
.
314. Id. Zittende op een smal kussen met achterstuk, waarop
slingerende takken zijn uitgehouwen. Om het hoofd een krans van
haar. Gewone versiering, maar alles zeer slecht bewerkt. De rechterhand
in den schoot, de linker op de knie. Hoog 38.— Collectie
Scheepmaker.
815, ld . In zittende houding en zeer onduidelijk. Op den rug
in den gordel een kri s. In de rechterhand en op den arm rustende,
een groot voorwerp (rotsblok?), de linker, zoo het schijnt, ledig.
Hoog 27.— Collectie Scheepmaker.
316. Id. Klein zittend beeldje, met gewoon voetstuk, geen achterstuk
of glorie. Zware vormen en zeer onduidelijk. Hoog 23.
317. Id. In hurkende houding en zeer onduidelijk. Zwaarlijvig
en zoo het schijnt met uitstekende tanden. De eenige zichtbare versiering
is een band om liet lijf, waarvan een slip tusschen de beenen
doorgaat. De handen over elkaar voor de knieën. Hoog 56.— Collectie
Scheepmaker.
318. Onbekend beeld (afwijkend type). Hurkend tegen een
zwaar achterstuk, dat aan weerskanten met bloemen versierd is.
Een band om het lijf als het vorige nummer en de armen over
elkaar op de knieën. Hoog 4 5 .— Collectie Scheepmaker.
319. Id. Kleine, zwaarlijvige figuur in gehurkte houding. Een
band om het lijf als boven, de handen voor het lichaam, zeer
onduidelijk. Hoog 21.— Collectie Scheepmaker.
320. Id-. Hurkend monster, gezeten op eene steenplaat met vierkant
achterstuk. Menschelijk monstergelaat met groote opstaande
ooren. Geen kleeding of versiering. Hoog 3 3 .5 .— Collectie Scheepmaker
.
XIII. DIEREN EN ANDERE YOORWERPEN,
meestal tot den eeredienst behoorende.
a. Dier en.
321. Stier (nandi). Liggende op eene langwerpig vierkante steenplaat
met de pooten onder het lijf. Om den hals en om het lijf
een versierde band; korte horens en band als teugel om den bek.
Hoog 40.
De stier was, de drager van Qiwa en als zoodanig zelf heilig;
gewoonlijk werd hij aangetroffen vóór eiken Qiwa-tempel in een
speciaal voor hem bestemd kleiner gebouw (gopoera). Voor den
Qiwa-tempel te Prambanau is de nandi nog op deze wijze aanwezig.
322. I d . Liggende als voren; om den bult en den bek een ver
sierde band. Hoog 26. — Collectie Scheepmaker.
323. Id , Liggende als boven met den rechterpoot naar voren en