
759. Olifantsurail. Gelijk aan het vorige nummer, maar wat
kleiner. Hoog 7.3.
760. Buffel van monsterachtigen vorm, achter liggende en van
voren staande op een rond plaatje als voetstuk. Achter het hoofd
een ring of oog, waarvan een kruivormig uitsteeksel tot op den staart
naar beneden gaat. Aan eiken kant van het dier ligt eene slang,
met grooten kop en kort lichaam, de kop versierd met een
langwerpigen knop, aan de basis door vier hollen omgeven (lingga
en joni). Hoog 15.2.
761. Leeuw. Zittende op eem vierkant voetstuk; de staart loopt
langs den rug naar boven; achter de ooren omgekrulde horens, lange
manen en een ring of oog boven op bet hoofd. Hoog 9.3.
762. ld. Zittende op een rond voetstuk, aan den onderkant
waarvan nog een fragment is van de plaat, waarop het is bevestigd
geweest. De voorpooten beide opgeheven, geen manen en verder
als het vorige nummer. Hoog 9.
762". ld. Zittende op een rond plaatje met uitsteeksel van onder;
de voorpooten opgeheven. Hoog 7.2.— Not. 1380 pag. 124.
Pekalongan.
763. Id. Staande op de achterpooten op een rond plaatje; de
voorpooten opgeheven. Hoog 10.5.
763“. ld . Staande als voren op een rond voetstukje met een
uitsteeksel van onder. Hoog 10. — Not. 1880 pag. 73. Gehucht
Djeroek, desa Boetoeh, distr. Sapoeran, afd. Ledok (Bagelen).
764. Id. Zittende als voren op eene plaat met bolvormig ondervlak;
de ring of het oog-achter het hoofd. Hoog 10.7.
765. Id. Zittende als voren en met een halssnoer om den nek.
De plaat die den zetel vormt en de ring aan den kop zijn weggebroken.
Hoog 9.2.
766. LeeuW. Zittende op eene zeer geschonden bolvormige plaat,
met de voorpooten op den grond, even als no. 761. De manen
zijn door versierde lijnen aangegeven en de ring op den kop is afgebroken.
Hoog 9.4.
767. G-andharwa. Bi guur met hoofd en borsten eener vrouw,
maar verder het lichaam van een vogel, met uitgeslagen vleugels
en groote klauwen. Versierde band boven het voorhoofd, het haar
naar achter gestreken en in den hals neervallend, oorringen en
halssnoer. Vierkant voetstuk en ring op het hoofd. Hoog 7.1.
767®. Id. Als voren, maar met een rond voetstuk. Hoog 6.3.—
Not. 1880 pag. 43. Desa Poerwakerta-koelon, distr. Poerwakerta
(Banjoemas).
768. Papegaai. Staande op eene vierkante plaat als voetstuk met
bolvormig ondervlak; in den hals een ring aanmerkelijk grooter dan
bij de vorige nummers en vertikaal op de lengteas van het lichaam
.staande. Uit den bek hangt een versierd snoer neer, dat op de
borst in een breed ornament uitloopt. Hoog 10 .6.— Not. 1876
pag. 63. Bandjar Negara (Banjoemas).
769. Id. Geheel gelijk aan het vorige nummer en van dezelfde
plaats afkomstig.
770. Leeuw. Zittende op een voetstuk en in den hals een rin g ,
beide als bij no. 768, alleen is de ring weer grooter, zoodat men
er bijna de hand kan doorsteken. Eene breede, lange tong hangt
uit den muil naar beneden en verder zijn de vormen als van de
vroeger beschrevene leeuwen. Hoog 19 3.
771. Id. Voetstuk, houding enz. geheel gelijk aan het vorige
nummer; de ring in de hals is afgebroken. Hoog 11.5. — Not.
1870. pag. 13. Tjampea, Buitenzorg.
772. Id. Gelijk aan het vorige nummer. Hoog 10.9.
ld. Voetstuk, houding enz. gelijk 773. aan de vorige nummers,