
336
1871°. Tempajan als voren. Hoog 28. — Not. 1886 pag. 3,
onderafd. Boemiajoe (Tagal).
18715. Id. als voren, maar geelrood en onvérglaasd. Hoog 36.
— Gevonden met 1871“.
1872. ld. als voren van onverglaasd rood aardewerk. Hoog
35.7. — Collectie Scheepmaker.
1873. Id. paarschbruin verglaasd, hoog 36. — Als voren.
1874. ld. zwart verglaasd, hoog 28.4. — Als voren.
1875. Id. eivormig en zwartbruin verglaasd, hoog 45. •— Als
voren.
1876 — 78. ld. donkerbruin verglaasd, van boven bijna plat.
Hoog 43.2,' 42 en 29. — Als voren.
1878*. Id. versierd met bruin en witachtig bloemwerk, waarin
een draak en iets wat op de schelp van Wishnoe lijkt. Geene ooren.
Hoog 30.—Notulen 1886 pag. 40. Menado.
n . KRUIKEN EN GENDI’S.
1879. Kruik van bruin verglaasd aardewerk met nauwe opening
en twee daarboven uitstekende groote ooren. Hoog 52.5, grootste
middellijn 33, voet 20. — Collectie Scheepmaker.
1880. Id. met een hals als een flesch en één groot oor. Hoog
42.5. — Als voren.
1881. Id. (gendi) van bruin onverglaasd aardewerk met langen
hals. Hoog 28.5. — Als voren.
1882. Id. grijs verglaasd, met drie kleine ooren en een dierkop
(slangenkop ?) als tuit. Hoog 23. — Als voren.
1883 en 1884. ld. twee stuks van fijn, geelwit en onverglaasd
aardewerk, met langen cylindervormigen hals, wijden buik en zeer
337
lange conische tuit. Hoog 19 5 .— Not. 1883 pag. 1. Grissee
(Soerabaja).
1885 en 1886. Gendi’s, twee stuks als voren, van fijn rood
aardewerk met peervormige tuit en deksel op den hals. Hoog 20 en
16. — Not. 1881 pag. l i l , desa Semboeng, afd. Modjokerto
(Soerabaja).
1887. ld. vorm als voren maar zonder deksel; lichtgroen verglaasd
met twee geele draken in een versierden kring beneden den hals.
Het lichaam der gendi en de tuit versierd met opstaande ribben;
op het bovenvlak van den hals om de opening wolkachtige veisie-
ring. Hoog 16.5. Stellig Chineesch maaksel. — Not. 1882 pag. 1095.
Berg Nipotokka, regentschap Barang-barang op het eiland Saleier.
1888. Id. als voren, bruin met witte bloemen; hoog 1 1 .— Gevonden
met het vorige nummer.
IH. POTTEN,
waarvan de grootste in vorm veel met de tempajans overeenkomen.
1889. Pot, in vorm gelijk aan de tempajans , met nauwe opening
of hals en daaronder in een kring vier horizontale ooren. Lichtbruin
verglaasd en onder de ooren een krans van wolkachtige versierselen.
Hoog 24.5. — Collectie Scheepmaker.
1890 en 1891. Id. twee stuks als voren, maar wat meer gedrongen
, donkerbruin verglaasd met metaalglans; vermoedelijk
Chineesche wijnkruikjes. Hoog 16.5 en 1 5 .-—Het tweede nummer
behoort tot de collectie Scheepmaker.
1892. Id. grauw en onverglaasd, met twee horizontale ooren.
Hoog 7.7. — Not. 1876 pag. 90 ƒ en 101. Desa Djepang, distr.
Tengeles, afd. Pati (Japara), gevonden met een inhoud van 10
gouden en 193 zilveren Hindoe-munten.
1893. Td. als voren, slechts het bovengedeelte geelbriun verglaasd;
vier horizontale ooren. Hoog 6.5. — Collectie Scheepmaker.
22.