Ook de afbeelding op de kz. is weder als van de N° 4, doch het omschrift
beter geschreven:
davantria.
Z. Weegt 1,1 w. en werd door ons indertijd geteekend uit de Verzameling
van wijlen den Kolonel d e r o u e v a n wichen , wiens afbeelding met die, van
eenige honderde andere Numismatici van vroegeren en lateren tijd zieh in het
Munt- en Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool bevindt.
N° 6, eene dito munt, doch van rawer bewerking en minder duidelijke af-
slag, bevindt zieh in het Munt- en Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool.
Z. Weegt 1,1 w.
N° 7 heeft dat onderscheid, dat thans op de vz. zieh het Karolingische kruis
vertoont, met het omschrift :
* H E N R .......
terwijl de hand, in zeer ruwe afbeelding, op dç kz. gezien wordt.
Z. Weegt 1)3 w. en bevindt zieh mede in het Penningkabinet der Leidsche
Hoogeschool.
Zeer raw, en waarschijnlijk even als de N° 7, is de N° 8. Ter zijde van de
hand bevinden zieh thans,,in de plants der letters van het woord REX, links
drie bolletjes en regts één.
Aangezien dit exemplaar, dat indertijd in Duitschland gevonden is, en ons uit
Berlijn is geworden, van zeer slecht zilver is en niet meer dan 0,95 w. weegt,
meenen wij het er voor te moeten houden, dat wij hier bet product |van een
valschen munter voor ons hebben.
N° 9 heeft eene geheel andere type dan de vorige deniers. Op de vz. ziet
men thans een linksgekeerd hoofd, zonder eenig tooisel, binnen een parelcirkel.
Het omschrift is:
HEINRCVS IM. ERIIO
voor Henricus Imperator, f®-’
Men ziet dus een opschrift, dat bijkans even bedorven is als ons op de deniers
van Lotharius voorgekomen zijn.
Op de kz. bevindt zieh in het midden der munt een klein Karolingisch kruis,
tegen ieder van weiks beenen zieh eene letter vertoont, die te zamen het woord
BONV (voor BONA)
uitmaken. Tusschen de letters ziet men vier cirkeltjes.
In den buitenrand staat in verkeerde rigting het woord:
DAVANTR. 2£.
Zonderling is het, dat terwijl de beide eerste A’s ruw gevormd zijn, de laatste
behoorlijk in den stijl der middeleeuwen gegraveerd is.
De woorden Bona en Davantria behooren bij elkander, en beteekenen dat de
munt een goede penning of denier van Deventer is. Straks zal ons dit opschrift
Bona ook op Tielsche munten voorkomen.
Wij ontleenden de afbeelding aan c a ppe ’s werkje, meermalen aangehaald,
Pl. IV, N° 56. Geen gewigt is daar opgegeven.
N° 10, eene dito munt, doch veel onduidelijker, bevindt zieh in het Munten
Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool. Zij weegt 1 w.
N° 11, weder eene dito munt, immers naar wij meenen mede in Nederland
geslagen, hoewel het omschrift op de kz. niet jujst het woord Davantria aan-
geeft, bevindt zieh mede in de Munt- en Penningverzameling der Leidsche
Hoogeschool en weegt 1,05 w.
Eindelijk geven wij op onze Supplementplaat XXI, onder N° 15, een dui-
delijker exemplaar dezer muntsoort, dat op de vz. eenige letters heeft van het
omschrift :
HEINRICVS IMP
terwijl op d'e kz. rondom het kruis staat:
BONV
en in de rondte:
>£ D7Î . . . ANT.
Z. Weegt 0,9 w. en bevindt zieh in de Verzameling van Professor baa rt de
la pa il l e te Groningen.
Bij den dood van Keizer Hendrik I I , met wien, gèlijk wij zagen, de Saksi-
sche Koningsstam uitstierf, had ongeveer het zelfde plaats ais toen het Karolingische
Huis in Duitschland geene erfgenamen had. Men moest beproeven of er
in het Rijk genoeg eenheidsgevoel bestond om weder een Vorst aangesteld te
krijgen, die het geheel kon beheerschen, want de magt der groote Rijksvasallen
23*